gchee]£sct$jnM te vormen. De 6.-a\ ^pnjèign zijn glanzig jzd^ehwit en "worden
door-bèide* bilden' uitgebroeid. Deze VQ^tj^s ne&telèp!,g<\dui,ênde&Téfögëtieele jaar,
zelfs'in den regentijd,^er&bou.wen vovor?efk brogisel^gewöonlijk'drie in tw.aalf
maandenj^efen nieuw buis.
In ■ gevangenschap zijn -a'll^l!ë v e n d i ^ ^ t G a a r n e leve» zij mdt
rbhd&fcAvoorvverp&n hunnc^, sopt t , oi£|he& ver.wante .vogeltjes dé Vamen ^Ofschoon
'zeéfetyludlpn hunne bpwegingen*1 o ^ ra |d s'ji y r'ócg in de \£eer, rpstcï^fijC>dilovijl%
en slapen zelj^èah groot gadeel tg\ van den (lag,'indien hunne koqimak-kers hen
^daarin"!nie^stpren. Dikwijls plaatsen- ziLzicnjadh. elkaar, wanneer ^Mrps'tstokje^^
kopt-zijn-of l^ t a a n t a l v |n i y ^ ó i iX i- mn .dl. n' .»igw ^loki. ^ km iii. n
zitten. ’L.ij zijn b ij^ ^ nVM f* jh ^ ,£ plfu/én en •>('lukken^ q |&Pn|
twisten uite^sfczelden. ;_Sojm^^^^en.vzij, e \e n ^ ^ ^ r : I ifv- i r i a <\ inken.
een gioot gedeelte hunnef v eê i eri ^ M ghli'ivt^i.'
zijn, lang aan KeC^ujeh. Daardbor-‘jerzwakken Snijfan hidmiBffiraSim Ipipde, en
meestal -vérqprz^akVdit deji ^dopdp vvanK'k$ud^t|unnen .zij niet c
meesten, die aan*rdorgphjkp ziekelijke ruijiii_ li|d< n 111|_ n / Idrni Imnii n
geheèljemg:
>^eze“ "ziékte,, .waardoor velef,vdgeN .woidm aangetast, ontstlatjilMi'dif.nw-/h
B ftd'/veel- etqn en, te vet worden^ »1. I> ^U'i i f il |lnlj*\ i 1 n In !■ l
laatste'jg^val gro'eijen d e ^ ^ ^ e ji-m e t din gewoncnai ddi(lflk^ch-in 21 uijiwiupm aan
Ontstaat de kwaal echter 'door teSvet" ivoiden, dan i- zij mees tal ^ngineesjijk;
want de-:wpgel,wordt dan deur zijnefzWaarte vpdzigjen, blijft juist, daaiilpQisteeds
in zwaartè. tofenemeh^Bewegiïig -houdt alle Apgols m gezonden »taal, dodi /oódia
zij^zich aair luiheid 'overgèven o ï door te kleine kQ(^<mÊm hunne, bewegingen, be-
moeijelijkt worden-, 'wórden zij -ziek en ■ sterven'
De meeste kleine: zaadéters hebben- aanleg ’W , eigen-mesting. Om dit te-woor.^
komen, doet^men ’tbest, hen te voêïeiTJhé^jojig, gMehien^yersch’e^za'den,, en
vooral nu. en dan afwisseling in hun vogdsel^aan-dn brengen.' Oliehoudende zaden,
zoo als dïe van raap en hennep, 'zijn-voor zulke vogels liet minstgierst len<wit
zaad daarentegen ,heï- meest geschikt. ;