Mmmmik/iï
DE APPEL VINK.
M M W h i n k M^néifiakk' jjik j^Swraiénne a , aanl-zijp, dikken snavel-en zijne
ijiijjnpt ‘,?iS .c - la U o. Men SrMpiL, hckn? ook?, Kern^ijtfèf^peft'i Dikbek, welke titels
pi htei mirid7^i,iji^teü^l/H5 /i|n>p,da3ii,, Ludt. brnaijnngen pp eene geheele; familie
'^M^vwue’Kybi-fFi-kIv-inu Jiii'ljMnffijl
■glljjn Appohink juffieotnAMiffT^ n i a t <\ in;-^arfQpa.en is in Engeland,
waar >lii i»fw‘i & h / ntr /(tiil/aaml udikjnpffiwttd lyerH, van‘%'Jjef#irlede dermate
in i^cintali^egjürnpnpu, d.it vogels gerangy<
ThfklS&\oi.d1 In doSmrr^b landi n \vaar,‘ hij^uityuty^naijlk nren hem pok ’s wintel
<•; ]n ‘A^^Göndfji -lal n -tftenS taiiilu^^Meyn^elHlrofiijt'iï-nnfjl méén noordelijk,
|I i^ f;in het najaai ^upd^pafK tickeet) twap^wiiiegj' tirdandeSsbiafe eemge .maanden
ophoud ii "'/'iiiili i /hli > «*l j\ ui. i^n i o .1 /-nden heên te bêgfeven.
Gedurrndf ffdl ij}} ^oiru^x^\Trlj< i pt^ndp^ /], h m b^^digt gebladerte; want
Ifooral dn. dit ‘•aizoon zijnlid^ojlpao^l/i i [^■'olimwon vyantr^uwend. ;5otns bouwen
?ij hun nest in||épiappel- oh p/^Vnlmht1 _on .’zijn dan vrij schadelijke gasten, daar
ajv.ejc hjoeWt^en, ij o nee (. vnn ht ori kfeimSjjSnr ka ei hjigen t sna^el^vernield worden. Zijn
^er^/ker^en*, dan worden t mbai ti g stihangerapd^en- een. paar Appel-
pjdnken .vernielt dagelijks ^npiiy dan'.e'ëW pond jl^eri vruchten4 indien ‘niet vooraf
nQaatre,geIehr;.tó genppaehi^zljn; ln';|dle‘ ópzigten zijn het schadelijke
&pgehs.mhf^waar^/ijt/icili pbkvophouden^averal brengen zij vernieling teweeg.
|ste]|ge peulvruchten:&WOjr,(fön met djèe^m e gulzigheid, door hen verslonden en
, afgerukt,|yïe kersen geheel Vil half afgeknabbeld, ^ b lo e sem s .vernield én jonge
vruchten, ter.-wille der pitten-stukgebeten. Het }ïgeweer alleen kan hen verschrikken;
want stroopoppen en anderei ,vp'g[elye^chrikker©j kunnen hen slechts zeer
kort v^p',h,uin, vernielingswerk weêrhpnden: ;zpodra zij er aan gewoon zijn, geven