keu; bij sommige aooiworpen faet^a^rnèp^it wTp x«*« tU* in hun donskleed op.
In vrijheid} namelijk m hhn vaderland,- broeit de C n v n c it Z1J
weet daar. haar h l / I mP l< v il> i- n I | „- iv'i 11 I 11 I 11 1 11 te brengen,
dat ,'d'e -meestee natutffonderzoekefs^V''^t .haaiJ in liet
iroeijèh gade “'te slaan'.- ifsbért Salvin -(/Ak,ckeel I, 1
aangaande Jigt volgende c*'
„Ofschoon deze vogel -in al dé -zoutfrièereh du“ lïïpggelpgcïi vlakten /opr? algbj'
nfeefws, kan men 'toeh^-het nesf-slechts met'groote „nraeijehjkbeir}'
-slechts éin ?n^b.elpo^ïfe'* dan -ook' onze moeite om ïn-i uinm-" \\-um i m u
echterede ligging' van het' nest in aanmerking néémt, dan is i i e l ^ o ^ ^ ^ ^ l e ’^
lijk niet' dat de eijerenTzöe^keldfen "verkregen werdekr-want de‘ ohijt n '/oekei^
.óm-''te broeden, dèh-'kol of-kdfTeur van-eene>stiik Jroé- ol kh|*uit, Daarbij Veiv^
eenigen zij-zich met den,Raaf, den‘Zwarten- Wouw |j |d o n ku\pticfli<m Oier .“’gé-1
durende-den tijd dat zij'-voorttelen," zóodat zij, omdefdergelijk gi/élk hap inolijf*-
lijk te genaken zijn." Bijna 'ónmiddellijk na on/c 'legt ipl iat'»-.m \rh Dftiukh -te
hebben - opgeslagen— zagen wij'een paar dezer Eenden-ovei on>e lenten^ah-pieri'.'
Dagelijks hamen wij ze waar-eri hunne figtin'g jvlis^teeds héén rn^ejjjigpvan tl'el
klippen"' naarjfen klein moeras. -Na ^örgvuldig^e' hébfbeii upgemei'kH, oïïtrh k£en
wij het "nest in een'rotshol, $p"ch slechts met de uiterste inspanning gelukte liet
ons", dit te bereiken. Het nest' bevatte bebroeidehljerên. *
|^O fséhuoh,de Arabieren met de-levensvvi]/ d> / i vu l i l n 1 /ipi I > •- 1* u
—wij niet "in het verkrijgen van. meerdéremestërf duperen'?: -f
i; Dit is het eenige, wat destijds’ over het ’ bfóeijenMn dejrt|n|tuuMaat was
waargenomen; ffet^komt trouwens geheéh^öyhréen met' df/wijze, waarop de
C. cana,(Bergente) haar nest ihrigt.
De'meest waarschijnlijke onderstelling is,, - da t-de- ij qnge n- 'ddOr" d e '.oi|den naar
hef water, worden gedrageninderdaad is het bekend,1 daf'velë'Eendsoorten, die
niet in de onmiddellijke nabijheid van water broeijen, hahjLjcmgên ,^é||l^vpi5i^éênr
tusschen kóp en borst klemmen, en ze zóó-van-hare verhevéfPwoning naar^haar
natuurlijk element óvérbrengeii. ’
De eijeren der- Vhsafca zijn licht..taankleurig of zandkleurig; zij hébben dus
nagenoeg dezelfde tint als’he exjérën- der-'Gochinchina-Hoendérs. In tammen staat
broeit dé Casarca niet altijd zelve hard ëijeren uit,-maar'legt men zé ook dikwijls
onder afidere broeijende Eendën, vooral onder de gewone tamme vöorfyêrp'en
® p ; ;llp>lf ii 'zij (chtci^i uim water ea bevinden zij zich in eene stille,
flwesiÜmtlofctfeoi&B^ljn frhroeiii-n 'zij I jfropgaans',zelve' hare,eijeren uit. Men onder-
yil'dt ilen, bn liet -ivjjoi Helen dezer 'soort,,, en sommige
BSw|Ê6fcs Eenden en Waarden, waarvan zij
^ ^ r a ^ ^M * ^ u iP ’hV”i^ ^ ^ ^ ^ ^ \o rd en 'iTW é arsch ijh lijk ligt dit aan de natuur-
w. ij /n ^ vai eloof. ik dat het van eenigen
■fiimChituvn-- i r h / ) j n , vogels ■eenige ruwe steenen
1'h'1 ij 1 f f i a T i l i L e r i t t f l $ F t eolKè.ven moeijelijk en
dan^^fe^oorï dat men
in djL inj/iaihvate^M-Tl £ icgel ^élgË^maai daardoor ook
de Eenden ig*fli^Mlpïafiiui rhk 't^ e.vyhonten behandelt.
Iiidiülxiiif'ii’, 01 ' wcgneemt, kan men wel
gag,, n v ei ki i|g7n kat rih Vzéfahaf f 3 laai ent- gi n^^ ^m itb ro e ijen , dan verkrijgt
ihen, ./zofmpiii' sMt^p^T^i'zjfMcnAi’iieer dan vier jongen
> \ u ^ \ h . i - f f f ; b f b ö i l k r u i m e en
4i]ng('hakte hard/(,ej;jpim# Z j nuttim-if \ioid ^ g e ( l ^ ^ ^ ^ ^ w v \ emtiien gedurande
een gi;ouU,gen^ ' ê V 1'1
Min kan di-'XH".Kchdem^ ^ 'a nlér^lwutlntWioudèii.Mktiu ‘»alleejr zeer strenge
lod^e haar* het^iX®aar^^^^wfè' sehutUn^^j ’aan te brengen,
mÊii-M ÏTtei /ij !/ffM^bi| C a u d p ^ 'wi ^ ^ ^ a ^ ^ l ^ k u iingh, .farige^iem wind hen
mei i ma'df el^iloet .l|S ^ v ^ p™ ^ Ie fltu ^ ió rt mea- steeds
zotten, da? haai teji ïninslifedneJUune lnvf e ^ k hUvlfcpp^iH > kum en zwemmen.
■. ba^z^o^lgzijn’^zC^^n^ erilfd a^/aam -h gi- nov ei andeu Eentisomjen, niettemin
zijn i ['v o o r t^Tltlift^ dat ViK ir^ a nden "Eehdsobi ten Ap ut n, ui in dm zoologi-
tschen tuin te Éonden ,vverden /êèiiigtj ja ïe n j geféüen bestaal den ^geboren uit het
mannetje van de Casarca'e^ p t vvijlje^vanrc^ '•Béfgèend