"ï^Naauwelijks'^Heeft de ochtëndzon hare eerste stralen óp <11en-'\V^tièrigen
bodem geworpen,i of dikke nevelwolken' stijgen als rook omhoog. In diènsJ ||M
deil, mensch vergiftigen_atmospheer leven eny tieien duizenclën grootèjfbn kleine
dieren. Goude ke\ers^snqrren o\er het ontluikende j> trien, dotteïfwindt&ykpelc n
en fladderen vak.bloem tot bloem.' Vlug g_e jffpcflij fóCg a zqlkn' huppelen ö||9| den
zachten bodemV waar odk^oóg.- ofvob'f' zi< li wendt ^overal ontmoet het; le.v’en* Bè^
, vógëls''zingen, en hunne liederen verkondigen genot, 'liefde en verrukking, -huijne
bewegingen - geven blijk van'een lev'ejn zonder zorgen.^Hiekklappert de.-prdóhtj^'iï
Yuurwever met def^vleugels', zet zijn nek- en rnuveêren ■omlmoj^ e r i m i <kt illeilei
koddige^géharen , om zijn wijfje, te behagén; daar ligt bet nqsj^ahule—Senegahe,
daaruit de'* kjpinè hulpbehoetende jonge'mnuniif kopp s op^lekr n de ‘tei ugkoinsh
eéner zorgzame- móeder." ver beidende; ginds mwedi 1 posu erl </k li Wi niet
zijn-zilverwit gevedertezijnet deftige stappemen^oorzigtige f-lang/arnc \lugt,.‘hij
‘.plaatst zieh öja een - heester^ terwijteeen' -tweede, langstrhet hooge ^ravvlir g t. wn min
■eene geheele.-menig Jë vérseholen zit.. Nader, niet fe digt want» dcrtwei i /ïhowit’te
Reigers, die~ ge daar zaagt, zijn solui dwaïhten*,“ hunne kaïiieinden'ziorpge luetV
zijrechter’ zullen hen waarschuwen, .-dat- uwe komst Ik n.met .gi \ aai i bedingt.'
Boven, in den^qnbewolkten atmospheer ónldekl gij den. fGrlaa uwen Giei, die,
met schijnbaar onbewegelijke vleugels..enkel- m hpt ujtspany>lJii^>s)ïïiyjjMf,’ehwei-,
nig^ verder ontdekt üw^ikg'-eeïie donkere ;streep;Jzachtkenp rdlt vlakte#
-voort': het zijn vlugten -Wevers en Vinkend Lager vlagen dm-Am^mtow‘ah i-wen; zij,
.wentelen en kantejeri zich metjVlugge, sierlijke bewegingen, duiken en -< hielt* u'.vloojïi
hét luchtruim met ongelooflijke snelhëid, en hunlVfoiijkj omeriiiqefdSiftièp'ordooLt
bet zaehtluidend gefoep van den Bonten Kwartel, die zich n e v e n s ó j e n |h e e 1 1 .
-Zóó ■ is- hetyjrasvelik der1 keerkringen. - — Afrika-wVqjjsM': if||§ijh ^njkulke
wildernissen, en- 'nok bijna al de Vinken^ W©$us , en- .dengelijk; gévogelj^-v
dat in onze-kamers.-prijkt, behoorén in ditlkwerelddeël,, in zulke \e’lden‘.tdiuiaf
De Bandvógëltjes'*nu leven daar te mfddén van den vruchtbaren plantengroei!
altijd in troepen; hetzij van hunne (§börl>s alleen ,rofwmef-andere vereeriigd ;.Zij;j
voeden zich; boofdzakelijk met graspad, .doeveten m^en-gaarne rijst; itrohwens,
even als alle, vogels, die van granen leven,, kennen zij'geépi.ondér-scheicl msstheri
het kruid,*dat der natuur,een dat* hetwelk "d£h mensch tÓ§bebóöfjKDaardo0p<ë<?ffMv
ter worden-zij,soms schadelijke gasten voor den planter, te-meer daar zij1 steëfts
heirlegers- van medepligtigen hebben.
| | Q i | dazer Egeltjes begint in West-Afrika na oi reeds gedurende den
ptgentijft, nam|gjc in September. Men vindt er tot in'Maart broeijende paren,
doch ,ucdtr. paai_ bit ngt, althans/spor4 zooverre bekend'js, .zelden meer dan twee
' ''j!1 t'1,^ 11'‘ I akkeif van laag hout of aan neêrgebogen
gras-'lengels^b^^tig4^--f^®uit gig»» ©J&gespletën grashalmen zeer kunstig zaam-
f e l p i h t e n : |heivis T a n g v j / r p j a n \qrni en heeft* de opening op zijde. Elk
b io e i^ pw a t l a b lirhtgit rnlwitt^mojik; i gevlekte eijeren.
■ I 1 h' i«1^ IJ<> 1 - ■' 11 1 SS 'v m '.ndf;z.qodat zij dan nog op
,? het Lgelijken gelegenheid geweekt, zêeflj onge voorwerpen
* a l i l S 1 kan ^g\-lekl ol bi uiné^kfêe'd "dragen. Die, welke
nilln{ gmwvjfrilv gyfd**ji'y^clft? twee-maanden oud en
hunne dfal Ij g 'è^e n ffgjjl lièsken^iVtofmgpii'i, jvuron zij aan het
i4uHo^wijl]i gcli|k lb t wi|Ii^^^fli>^fe^it|Acl^iaihel11k pl/irdjïóf’-{van het man-
' T ^ iir ^ a a n den-buik
onjBÊiie(^^h||
V - gevahgéns^fe) Kanariés5 ja,' .zelfs
hM"~ , ‘ 11 l * o i'\inken'véptoonen!zoo veel
^ £ dcfViplVjhj^^^( fitheid, H g m paai nand\^ ^ | ün^ ^ i j l |m efe e^ ^h ter la|en
^■pfl’ion, dan dient h um ^ ^ ^ td in je kndi^^jal/oiidéilii\c%w(]ciplaats.. gegeven te
wordtn /ij staande rietjes te
bouwen, die du- ^ y .-dien.j,(^m^t^h.^^^^^|.diéh'êri*anrig(fbragt ^«vorden. In
• enei v o lie ro ^ h ^ ro o te n omvangCgaafdit ^ ^ n i liil^ïïet bestlMen brenge dan
lange grashalmen tussclien de traliën*aan^en^Icite / / qjefigèrs met rust en ieder
paar i^cÉ^ërlijk. wijlje |bl;óèjiuOÈ'ge\ee^ 11* dagen ,^m:^pêrt dan hafëijongen
uit den in ^ i II i 1 *1 i t l ri m ii i" J -; l^ikj ij^in huilknuni I-» /o id in li
'jongenj hel n e z i j , evè^talsSr a ^ ^ ^ fs -óvcfvfoètlig versoh
gfoen te hebben. Overigens gcyf men huniMWmmWbi ^ier%- ^
.Het roannetje heél^eh^-zarliten zang,^en vooral.^eduiende dén broeitijd yan
het wijfje kwettert ljm^m|toiöcid.^^^M ■ liilgffijiftc&oef1^éh. en kan alles "van
zijn wijfje, db'ch niets -\an Andere ogei^ , e nduien bij zóu danVook tegen iederén
vreemlM iÉ&dringer -<^®|#ijd .panvaapden'i^^KhM^&oods^zelfs doodvechten.
Zoolang de^BandvggfiM s\g( cn Jieldcshi^toiii a ln ’j ^ M i .,hebben, zoeken
zij ;%et r i / l-i h 1| 'u i uid i \ i r i| ii kunnen dan oók-^ifig met dezen geza-
menlijk in^qliMes,jgehbuHen worden. ,