Welnu, deze man was ook''-,dichter; althans, hetmesft’,' dat ik "’uit zijne hand als
Igësëhenk ontving, was weh§jfct met,een stukje papier, dat, in gebrekkig^cliriff,
het- volgende versje inhiëld:',_
Karre karre kiet kiet kiet,
lkrheb een nestjei ih.ihet riet,
>; Je zoekt er naar. Je yindt\het piet,/ «;
Maar dé ouwe Janus we.ët het weKte-yindeh.'- ^
Den laatsten “regel had hij, bij wijze >yin postscriptum,1•eeuV'wgihig Jager
geschreven. '
Ik ontving van HdBP later telken zomer- yefe: mesten, zooweL-vam den Gróoteh
Karekiet als van andere RietzangersZ'en van Baardmannetjes en Woüdaapjes. (Ap
dea minutaf, woortfTalIerlei ei|%èn"en .jongen enz/Zóó yeeLmntving ik van. don
goeden oude, dat bijna ia td e eijeren.en, jongen van A.Minuta,.ènjjè/lnesten,',en
jóngen van Rietzangers, welke in, - de verzameling vaip|s Rijks* Musëèm bewaard ’
worden, van hem, "dóór mijne tüsschenkqïhstr |fkomstig zijn.
Doch keeren wij, na deze uitweiding, tot"onzen V^elVkérugv*
De Karekiet broeit.gewoonlijk slechts eenmaal ’f ja,ai s “fsMit-.orhl èr vroegtijdig
geschied, of wordt het broeisel verstoord, dan .komt ei, irn^tdl oomtWoodo of later.
Elk^hfoeisel bavat hoogstens vijf eijeren, iets'kleiner dan di \ m <1 h "| i u>\
èn_ licht blaauw of parelwit van kleur, met menigvuldige donker purpere. grijze^1
lila en roestbruine vlekjes, haaltjes en sjpikkeltjes en donkerste vlekken
bevinden-zich aan^het-stompe einde. Waarschijnlijk nêeftMiet mannetje g e i
deel aan de broeijing; men kan hem althans 'steeds {metjiitaondéring van h e t
Warmste gedeelte van den, dag) in den omtrek vanvHefe«nest zingende aantrefferi.’
Evenwel komt hij nu-en dan het .broeijende wijfjë^bezoèken, waarschijnlijk; om.
haar van voeder te voorzien. De jongen worden met spimten, muggen ,eh rüpsen
'geWDêrd; Reeds drie weken na hunne gehóorte zijn zij in s&étthet mest te verlaten,
f;en fladderen dan aanvankelijk van den eenen. rietstengel op-<den anderen;
en «oefenen zïeh inklimmen en hangen, waarin trouwens hühne ouders eefste.meesters -
zijn; Zij» verlaten het digte groen eerst ongeveer eene week later, en vliegen nu
langs en over het net mÉohangen aan de uiterste einden der stengels, aanhoudend
hun „tchèck tchèck-zy,V’ latende boorentBij naderend gëvaar echter brengt de
moeder ze dadelijk bijeen eh weèt hun het zwijgen op te léggen, en dan zit daar
de geheele familie pp eens midden in de digte rietmassa verscholen. Over ’t algemeen
zijn ddn,H@k!)!dézevJy.6gelS) ze,e'F>w°ÖPftik$g 'V?m aard'“; als b. v. het mannetje zijnp
hnoeijenden wèdejhéifé<wil hfeèzlaêkénMiliegt ,t&jj nietregtstreeks ,op het nest aan;
maar ^a'lt ipp^eon ,aLtan»l>5rïeclèïi, efi ngdf;;^ dan,,,yporzigtig, j^ussphen het riet
pierspringendej^ey^rjii^ilzigtigohandelt,;!«!!et wijfie, welpeen ;zij met ypecler voor
tpsv krtaost dhaam haarm asfeterligkèeMo danrgëhêërfj.yijilang&t het rjwsfer f en gaat eerst
lévenozittep» I"11,« n h.»1'"|i,ii~ .u.» ti^ln i in - r a ' .. i-n isteeds,- hij haar komen
en l^aan, maakt, z ij gïgfiKatëweg..
In d ^ p nazomer yJfe’öcA zij int, elkghders^'a e ^ ^ n a p ^iangs meren en slooten,
.dikwijl tot \erre "vaiS hiinne-hroeipfaats. Dien tenï/gej’olgé jziet m'eu er soms velen
■oprplöatsen, waar zij? oo^t niet zeldeViytohinuvnmen ..'én krijgt men daarentegen
d&dr, V .»ar Wnig^aa^^o^möeglijJyl>dinëmvp"oh,de-^^geen enkele meer tehooren.
..De zang ■ y a h 1 liet.-mannetje... edntcramp^ nit zijne eenvoudige,
maar soni's^waT'e'en^f ó lijkcyt-n^ra'hodi;h rne-n dik\\ijh^$gëüiid van kabbelend
w it i ^ m 11 h ml mi ui II iiii iiu'M-i* ijm n . uWi' < -» in «I* n nphtend kweelt
jpw ie r t ?-hij roodsfiyó.ér li.*L dagllelrfejam^deninemelb~glQOu Karekieten-, zijn
trouwens ^gêen,!ïr Ungslapeis* /ij butaan, gonjkr- ièdere’^liengelaaT, Weet,
mog-v.^^e’r dan do Morel en. he'tï;Rpodhpit-tje, óp ,
Ih“-j(‘rdéfiill(in)l(* streken;;va'ni/iiiil-lfl',ll iii'l r,./»><> »1- m hi alingën nabij Rotterdam,
,'(wTaar ïfetj.’-zioegenaamd Schollevaars- fëfe^Hlgèrs^éilandffi^^Sf liever,-lag),’ is de
|Groole Kaïekieteen, algemeen bekende vogel Èen Zuid-Hollaiidsin; m eer of plas
4s dan. oqL .zonder dezemv.pgel; öaauwelijks dênkhaai. De Groqte Karekiet is aan
zulk ' een. laryl^cïiap. eigen. hij behóórt- daar’ t’tafs-; 'gelijf^èvÈë'ewWepik op- het
Iwëiland' (^MéiMeeuw langs onze z^kustcmL .
Men kan hem' gemakkelijk Vangen,/zo’o(öa'zijn verblijf of zijn nest ontdekt,is,
namelijk daar waar hij komt zingen, men behoeft' er, lecht éen lf digen meezenknip te
plaatsen-j 'mëtieen paar meelwormen als lokaas; en men vangt hepi spodlig. Door
een strikje- van paardenhaar aan, een rietstengel teWévestigen en de opening op
het n e s t‘W leggen, ïn'dier vpegë', daIfdp fvogel1 er poojren door moet steken,
wanneer hij op het nest komt, kan men Óek het wijfje.,'mééster worden. Elders,
dan op haar nest, is het wijfje. rrioerjèlijk tê l.v q h g e nm a n n e tje daarentegen
kan men reeds* van vérre opmerken. Daar demieeste vogels, die opgezet in verzamelingen
prijken, “geschoten zijn, 'zepHM het zo o goed'als'zeker, dat èen opgezette
Grdote Karekiet ook.^een mannetje i s . ^
Ih; gevangenschap tiert hij'ëveó,spoedig als de Lijster, indieh men hem met