M
DE Cl RL GORS.
EMBERIZA GIRLUS.
De Girlgors wordt hier te lande sléchts gedurende den zomer, en dan nog
weinig algemeen, aangetroffen. Zijn vaderland is-het Zuiden van Frankrijk,, waar
hij de plaats van Haverkneu of Geelgors sóhijnt in té nemen. In de overige
zuidelijke streken van Europa tot Turkije eri Griekenland vindt, men hem in de
boomgaarden doch vrij schaars, en wordt hij, naarmate men het Oosten nadert,
minder talrijk ën door den Zwartkop-Gors {Emb. ftielctnocephala) en Grijzen Gors
(Emb. Caesia) vervangen.
Hij trekt niet verder, noordwaarts, dan tot Groot-Brittannië, de Nederlanden
ên het Zuiden Van Denemarken. ZoöWël hier te lande als in DuitsChland behoort
hij tot de< vogels, welke weinig in aanmerking komen, eh dan ook meestal in
wetenschappelijke boekwerken slechts kortelijk beschreven worden, als ware het
niet de moeite waard, verder acht op hém te slaan. Er zijn meer zulke vogels,
die steeds aan de algemeene aandacht ontsnappen, bij voorbeeld, de meeste Piepers
(Anthus) en de Braam sluiper (Sylvia Curruca); men schijnt hen gewoonlijk niet
eens èene afzonderlijke, beschrijving waardig te keuren * maar voegt ze bij deze
of gene aanverwante soort.
De Girlgors is, even als vele andere öp hoornen. levende Gorzen, vreesachtig
en -zeer schuw van aard. Hieraan is hut, waarschijnlijk toe te schrijven, dat zijne
fraaije kleuren en zachte zang zoo weinig worden opgemerkti In nevensgaande
afbeelding is het mannetje in zijn bruiloftskleed voorgesteld; na den rui (Augustus
en September) zijn de kleuren fletser en hebben de kopveêren min of meer duidelijke
lichte randen. Het wijfje gelijkt bijzonder op hét jong of het wijfje vart
den Geelgors, doch is te herkennen aan de grijze kleine vleugeldekveêren, die ge*
woonlijk onder borst- en schouderveêreö verborgen zijn en slechts Mj het uit*