DE DORKINGr-IIAAN.
G AL L b— maaiw I H U 1
' '> -POTkii^‘®)êndfeF&‘ /ijik di^WzcPKoljik tr* hpïkenneil§pn hunne wanstaltig ont- .
wikkejde ^yljfbnr^in ,pla.llk*|iah éën IfcJ f&nfegii niet-zelden drie< achteïdeenen,
welke bij-de-'^T^esfh jvoorwinpcn ni?w op /grooto töralteft.dï knobbels, dan wel
óp-rteenen gelifkcn gewodhli|k |ff$P|9ftkhts ééi/^uhttTteëii^ólkainen ontwikkeld,
en .z-ijnVjlp "wl erige onregelmatig-#erh!M^ ‘ allijd' \an reft 'hagel voorzien. Sommige
Hanen hebben dsne^sjmjn, wolki v^hViJs iweiHjJs de t’eeneir, niet allen.even,
'sterk ontwikkeld Zijn l)è'pbofèi?>j’jn'- bijzonder ^Vliar, en,dn" verhouding tot het
digbhJani.-f^dmelijk hing, \odïV’ënen zijn ,ook dikwijls ka'óbbel- of wratachtig.
Vqof-^’t- èftvrigh merkt'mijn bij''dit' ra-^meet* dan bij eehig-ander, misvormde
kuiken'-^iVl (hn^pooten o,p
ri\ Bfr^é’iHè'èhders^zijn bijzbndeE^Jerk‘,gebouwd en aan de-.hcho'iidei"' zeer breed,
ferwijl^Möv k o p ie e r zwaar en, lÖm; bek'lang erTkraehfig i,s1 Hé Haan dÉfeft een-
brutaal, nijdig - uiterdijk; hij^sïfMik wat dj Jlgfb oJ,tP-.hrfrvfr. tii^pfemiden Gochin
,eri* dejgi Gpödpelt -in, rftêgïbis'' in den regel dubbel zoo ^waar aljpfe laatstge1
noemde.
Tegenwoordig-'tref men van dil’ra\ voor werden van zeèrveridhillende kleuren
aan,- zoSAalstMe^ël zwarte; z^arte-tmbV'witrte rug- ênjofekvéêrenj ten zwartbonte,
die de'-veêren van hbt ligchastn zwa'rt hebben,- metfieÏLe witte'punt aan iedere veer, en
den staart zwart en Wit- gefchakeerd'. De1 meeSPèdgemeehe Jdeur is zwart, met witte
nek-, rug- en^è^honderveë'rfens^’en lederë.^fte .veü'érl met éene zwarte schacht.
Vèle -hoenderliefhebbers.,naeenfgi^'dat jde-Dorkings 'Oorspronkelijk wit ware#;
ofschoon dit wel'mogelijk is,’ zijrfdocb-geheel witte voorwerpen veel minder algemeen,
dan wit*# en z^artbonfe:-?l|verrgéns zal men bij Hërkings zelden meer kleuren,
dan zwart en wit, aantreffen.