Koekoek vertrapt öPnaar büiteri^gé'WogliTïëld/ 0ip -H-laatst moét-. h.e> nést breken en
de zware> mdringè^tuimfelt 'naar^b&^feni^
; Niet minder 'zonderling is b hef verschijnsel', .datw-devKoekoekseijeren' loo'weri
schillend.van kleur zijn, en 1 dat rdie1 kleuren dikwijls 'aanmerkelijk overeenstemmen
met', de eijeren dér kleine vögels'; infewier nest heV Köekoekseï? gelegd' wordt. ()0ki
dat de Koekbekseijeren zoo klein zijn,' is eene 'Opmerkelijke bijtzüjderheid',-. even»>
als de wijze,/waarop ze in de1 mesten-'vari andere^vögels -gebragte1 worden. Kortom!
al wat op de vo'ortplanting van den K'öékbek betrekking heeft, ii irroeijelijlc 'óf in
.’t geheel niet te begrijpen:
Beschouwen-,wij daarom'de zaak zóó^als>,'Zijf'fëVmn'daten wijt-het .onoplosbare
lieyet. rusten.,* De kléine vogeltjes, diejtfe^eijereh' Van ^den ‘-Koekoek üitbro’eijenj
begrijpen ■ hét i’ejpki'riiet^-doch ^vinden het-*niettemin als ware4%/zo’o goed ^.völgbti'
wij hun voorbeeld?
Velen willen niet getóoven, dat^het' Koekoekswijfje- haarw$Èfj|pi»Ceh pp h d leg t
en''het daarna in den bek vat, om het naar*een /ölVander vroeger 'bespied ^nest. te
brengen. En toch-is dit dikwijls waargenomen, en.-ik zelf heb eeri’ .Koelsbeteswijfjfe.
geschoten, dat een gebroken ei in den bek had'’(namelijk geBrokèn toen dé g.e-
dbocfe vogeL gevonden was; "blijkbaar was ƒ het bij deft r‘dlfdMêsirydgeTs!,' of wel
reeds door het schot,1 zelf gebroken). Wij behoeveh- echter niet» als' een vasten regel
j a n te "'némen, dat zij irir.elk geval haar ei weg draagt’; want, wanrfë,eij lir.éen open
nést éen of meer eijeren gelegd 'zijn, ?en dé o’üde vogel nög niet; begonnen is met
broeijen, is^het hoogst waarschijnlijk^ dat het Koekoekswijfje/baar eü|5j) ;dat nest
zal leggen» 'Zij zal het daarentegen dan in; derf bek nemén, ‘^anüeeïr’.'het in . eèft
boomhol moet gebragt iWor-den,v*b'f wanneer het -oogenblik? dat zij-nénr éi? moe|$
leggen, onverwachts, daar is, en h e t gekozen mestjiiét in de mrinaMdeliijke 'nabij-
heid ligt.'
-Sedert eeni'ge jarén ik mij. iederen zomer beziggehouden met'“opsporingen
omtrent ?dè Vóörtplanting der'Koekoeken; doch ik^ moét tot mijn léèd-
vfezen zeggenf'dat mijne 'Waarnemingen mij volstrekts, niét jDevredigd/ hebbën.-
Wel verkreeg -ik een twintigtal' vogelnesten en vond ^ je lf een tiental, waarin een
Koekoeksei aanwezig WasdbéhSlechts eenige malen gelukte het mij,' een -wijfje
te betrappen, dat b e zig’was, een ei in lie t nest Van eeh anderen vogel te brengen.
De -eerste maal/‘terwijl!tik mij -in kreupelhout bevfönd, vloog een KoekoeksWifilije
voor mij op en scheen zich een eindwegs te verwijderen; althans ik zag haar' op
izaer, hare spoedige terugkomst bewees, echter, dat
*zij zooavejj .njetiswèg ^yp^gewge&j^ Ik ilji'gè£rpp dezelfde plek staan, en het terug-
Eékomen Kpé^eks\y.ijfjfiMr.,vloog. S p h .fe^en.^mij, heên en weder, zette zich even
op e e t f e t a k , . n ^ j |^ ^ ^ t 1iipa>lit9r ‘'t|Q|id^$der,,dit;^és.,gebeurde in minder dan
■ tjyee-minuten. % onthield de plek, -v ^v ? aar«zÜ i^li<,i0P8®T^^,»,..en onderzocht
Inaanwikeurig gt^er o o luhip^ ^&iar eeff.éi op deurgrond lag. Ik.vond, het niet, en
'was ypj-zekerd, bek'had »gehouden, toen ,zij opvloog en
lerugkwam- .Eepige’’oogj^nbli%^lastdrT^pog,.eep klemU'ó^eltje langs mij heên en
Pekte zif h,j tsemgr passen ^ u fc \h op een wilgentak neje^ Ik ging in ’t gras zitten
f n ioiyidt lüQplutlend, waai het th r aw h tl kwam mg yqor, het vyijfje van S. phoe-
as tWzijo, dofli ik du jld o j^ ^mc t van 'nabij- te komen bezien, uit vrees dpt
' mijtl1 - s^tJTAvacli ti ng «LcleurgosJ.pld jApf/ w Q*f a P®n uur zitten
Jen besloop fo^dkn.dSljLj|v ‘ .’(hen ; al lang
E g n mijn ’cl^vefdwenei^fw^sk, le gagn o,p4>ekmiï^a^st die wilgenknot, langs den
waterkant, onder aan}( le n ^ t^ p ^ b c d e k te n $;onk van een ajgekapten elzenstruik/
Hond j k h e t ^ ^ t r » y a n i i i e t j ^ v ^ ^ e i j e r é ^ , er ip. Ik liet het onaange-
K r , d liggln Dé^ io e ltp ek .z fe ik mn t j^om te^g . toé ypfgenden.oöit^nd evenwel.
m|!s we,derl{ .n.wr, het nesl .van V r 5,01^ jirie
Miiucn van a o n o e iii^ vogel / l u im d e ™n versch Roekoe
k ^ V * 1»1^ gevlekt v a n k l ^ . Dit n e^uam ik meê, het ei van den Koekoek,(
\va= fii^dréh-ochteed gdégfl, De '^olgerfde^ek ontving ik e e n | g | | ^ g d Koe-,
k<p<^ i’/d a t gebroken m*'liot-; g^t/v,an’ d ^ ïu ih z a n g e r ^ ^ o r f ^ s is ) gevonden was,
In den zomer van ^Ö^lontving ik, ^^Stie^Mesten, in^elk waarvan een Koe-
^ j é k V i aanwezig was ’t w a r e n d e n v a n .^ d ^ ra g n u s c h ^ c ^ r é a ) ^ den
-^Tuinzanger 1wrt,eh§is)^- den, KwikstaaSfMo^ö/ödj en de Haverkneu.ofGepï-
E r s 'fÊmb, citrinella), déCm^te Koekoe^sejjèrenu, l a ^ i g |fm e s t van S.'araerep;
Ih'hetzelfde jaar zag ik t||èE^Kpekoèkél|.z|Jéï^oog inde,lucht böiden zetten
l'zich op een-kleinen afstapd neder,, èn;i^;heg4hmij- önmiddellijk op weg, inde hoop
Éeenige waarnemingen te. kunnen doen. Toen ïfepndeir rden.bo^in gék»men was, zag
ik beiden in pene |rustgn|^.^audinêtz itten v% ^ l^ p ^ é ?oy5^a t e r > e r ®en naar
een nabijs taanden -perpnhoö^ sprong langzpató»» ^ ^ ^ e takken, ging yervQl-
' gens jn - een d^aï?ievepsp%aQden ;btp3óin:,ven verdween tjisschen het gebladerte. Ik
wist daf;e ï'.in ^ jen -bopm5eh npst van den, Tuirilariger lag,, en ik verheugde mij
reeds in d ^ hOops nü eindelijk- ééns te' z-ipn, hoe de Koekoek te werk zou gaan.