die onder genoemde groep zijn ingedeeld, hehben eigenlijk weinig' aanspraak op
dien naam, want rhun geluid klinkt in het geheel niet .als i’ koek-'koeL
Het stemgeluid van'd^n'eigenlijken Koekoek (datWel-rneer algemeen, bekend
is, dan de „ypgel zelf) heeft*ï£ed» „van oudsher aanleiding tot zijnwwetcn&chappe-
lijken naam gegeven,'eg dn bijnaHdUe'Jlandeil, waar ^ijvzicfe^t,tdorit,' wordt hij
dan ook naar zijn'stemgeluid genoemd.'
Hij bewoont Europa, meépitzondering van de Nooidehjkste "'treken, èh- overwintert
dm Noord-Afrika. De vóór wetten- van C. gularij, mej men in Japan en
Noord-Azië's-heeft aangetroffen, verschillen niet van die \am Ê 'c o ^ u s , <jn de bij
sommige- der tegenwoordige .ornithologen -hëefïcheride' meening,; volgens' wélke
zij eene andere, "scoort-zouden zijn., is alleen daardoor^ontstaan, dpordien .yan dip
geconserveerde, hüHen (zoo als ."dit gewoonlijk bij ahe-fcV^geteniHen jhet geval
is)J de keelstreek-te veel -geréktr was» ten gevolge waarvan «bijje Japansche en
^ Aziatische^ voorwerpen d e i^ ö te , kleur aan 'dèj k e èl' zieh uitgebreider vertoonde, i
De, Koekoek bezoekt- ons van April-tót het begin van Sepjt|mber. Soms hoort
men hem niet vóór Mèi, en soms oókvkomt hij hièf ’Vo;arida|n tijd. Na half,Augustus
hpört men hem slechts,jnh ^èmdaiu "óf in ’t geheel ^raajnèer.
Demüde voorwerpen versdiüleh’zeer-van^dhjoh^i u dom luuiin grijze boven-1
deelen en- door^de- witte en zwarte oveEdwarsche strepenhop hunne ouderdctlem
- Meestal is het,oude mannetje fraaijer gekleurd* d a n - h k l^ e d N a den i ui {AugusbuJ^*
hebben zij een minder uitstékend- vederkleed-^ de fepvendeélen zijn .dah^roshruin en
de onderdeelen vaalwit meLdonkergraauwe banden. Dez^itleur verkiiijgek
afwerping der oudé; ;6f zrtoérveèren en aangroeijing van'nieuwe of zoogenaamde
%interveêren, terwijl het grijze of prachtkleed door langzame kleurverandering- aan
de veêren zjffve^Qntstaatr Dikwijls treft men Voorwerpen aan,-vbij vvelkeV-ófSch.öÓd '
zij volwassen zijn en reeds brbeijen, nog lans 'hek zómêpklèed • slechts». gedeeltelijk
vertegenwoordigd is, zoodat, op sommige plaatseff de winter* of graauwè veêren
met de volmaakte vermengd zijn. Meestal,zijn dit Voorwerpen van'een laat broeisel
hit het vórige jaar. Voor ’toverige^ schijnen de wijfjes niet zoo spoedig aleodetinan-
netjes- heb zomerkleed aan te’ ’ nêrhen. Eigenlijk kunnen wij, Van den Koekoek
sprekende", het wóórd* Winterkleed- niét- -bezigendan alleen in- den zin van'onvolkomen
kleed, omdat dê Koekoek-geetipïïeëfl‘VoorJden winter hezit; wij 'bedoeleft .
dan ook- alleën hBt vederkleed, tgt-welk hij;draagt 'Wanneer het toe/éods winter is.
Gedurende dien1 tijd nu hêeft de Koekoek, wat de kleur- betréft, eemge overeenkomst
met'het mannetje van den Torenvalk '(F. tinnunculus); in zijn zomerkleed
‘daarentegen (gelijkt hij op den Sperwer (Nisus fringülaHm). De jonge
Koekoeken,-zijn, in hun, eerste -.levensjaar,, geheel bruinachtig, met overdwarsche,
idpnkere banden,;, na den^ èjê$$ën rui worden zij blanker aan de onderdeelen en
komen dm nut hftiOjnlê, wjifig^nerjepn, y
KjP'fiii.'men , dikwijl's,1.y^r''^,een,Sperwer heeft gehouden, is een
gevolg van. de'qkfénrrn^m elke ,hiiirm’èt^de zoo o\en,genoemde vogels gemeen heeft;,
dat men hem, iri </ijnIpmolkopiPn^gcNcderlc,,echter niet voer den Torenvalk aan-
ziet» is daaraan- tot* te««* hnjM-n, dpi ,ppk--4^)lir,orenvalk óver ’t algemeen weder
AooTneen. Sperwer, gehouden. 0 fe,r^glal5,onder.ïdien paam aangeduid wordt.
Efhzijjj^ misschien1-^weinig vogels,waaroverÏ700 veel geschreven is, als .over
den Koekoek* Steeds jfhpefr men ;gem,eejnd v»de, ,r qdeppte {kunnen vinden, waarom,
d e z i j n e efterep nie^jZglf^iitbrpmf^^eijBaeeningen daaromtrent, te menig?»
Sh ljig . on|^z4itoieria)len op të Sfï)&ren>, loppep,-zeer./vejr# uiteen, doch niet ééne
heeft mentiJjpt^jïsverre.paet bewijzen kunnen .staven. Bij enkele dezer-,meehingen,
en /wel de ^raeëst. t^lgemepm aangopomene, willen we bier een oogenblik stilstaan,
JSenigen dan iib^prep^ifdat heh^l^ÓpkswijfjeefÖ^rom hare eijeren niet , .zelve
kan uitbroeijen^soïndiit het ,-Jp dj|tp|peJkoe,Jipn>. meer vooruitsteekt en
"SPherper is', ;tj,ah^ hijDdejnjeesjte?» andere Wij tkunnen.echten die stelling; niet
■ aannemen, aangeziambjj-'het Ëpgeije'n (d p r.S ^ ls .het hosstheenmiet .met de eijeren
in .aanrakihg komt,, daar.de {.geren èan'.yveêrszijde eny-vgpr ade borst worden ge«
Schoven eri' zporaan dè^armte/vap^fc) ligchaam des brpeijenden vpgels^zijn blootgesteld,'
Eene andei£ey.beyveripg-ter,;vêrklaring van hef,.'iljipv.bedoelde verschijnsel'is,
. dat het Koekoekswiijfjptv'Sièqhts, ^ijtjgropte tussMeppep^ên -.hare eijeren legt en
dafe »aangezien pp die vpjjze{jp. na atlit, ej|rienjjnjéénj-zorgex voortbrengt, zij:
geen gjelegepheid^ljtót^om* ieder^pi afzónderlijk of allen.gelijktijdig uit te bpoeijen
erifèhpt jong, óf-,de Jongen,'- gjföot nte-.hrongerp , Aan*-,deze meening kunnen wij
l’géene ‘gndere wpafde^-hechtep, dan dat zij hét feitpejtpert. De oorzaak, wiérom.
he^ p i i ft ,ëk.zafeliang na het andere . ^ ^ t “.gelegd, verklaart zij niet..
^^ommigen ^wederom gclbo^en^maTk- aangeziéff,jpr van. deze vogels meer,
mannetjes- dan wijfje^ fi^iilató tenj.-gsvojge, waarvan zij in polyandrie leven, dó;
mannét jet onophoudelijk elk ^wijfjèfzpuden oVêxvallen, terwijl dit, aan ’t broeijen
was j'daardóöft zouden ,de> eijeren. békken p f verwaarloosd worden; ;pok zou
het- broeijende yyijfjp; indien het ,‘o.p nieuw bevrucht werd, het eene broeisel.