naam is ontleend aan de'wit^e,vlekjes, welke het aan de zijden van heüigchaam heelt.
Dit vogeltje bewoont Zuid-Austrahë, waar ;ï|et zich, troepsgW^ze, in vlakten,
als°°k m het l a g e o p h o u d t . ‘]W Jsvijlje heelt ongoveu deztilde kleur-?
verdeeling als het mannetje,*'döch^hape^ure^zëlvelzijn¥m i i $ < ^ | ^ ^ zwart
en rood "komt bij haar veel minder uit, op de stuit'trekt, meer naar
het ^rüiher,_ en de witte vlekken aan 'dé 'zijden wèrfoonen* mc^ dat* schitlèi uide’,
hetwelk men bij h e t mannetje waarneemt. De 'jongen zijn meei^eenkleurig graauw
en hebben een bruinen bek.
-Het Diamantvogeltje broeit in het\,ht>oge gras^nVv'eRvaal’digl , $ |n 'gespleten
grasstengels-en palmbladen,||ehjeer kunstig'nesLAhtttfwamn tje énji. t wylje bê*J
lasten zich*,beiden-met heJ^0pspoFen-*^giSatéEi^em,e'n zijn Jdan ,uok*gt(lutende
den .hestbouw druk ih! dê^weer: zy; zetten zich o j^ e ^ t jimjmtak, .{abtenlet, den
bek een blad aanr en bijten ér-een'gaatje m-,daarna schenen zij,een gcteeli#
van het blaTTaf, eö vhegen.er mede nbar-^ètpin aanbojuwpijnde nest,, rzij splijten
op deze wijze '-een* palmblad .(van, vier ^entimeteis Likt dte/, m,ongt \te i twintig
dunne-reepjês.- Gewoonlijk blijft'het het
mannetje naar het nest; doclfzoodra dit zijne voltooijin0 nabij m, slo pen>iden
even hard, het laatste werÉ /wordt dan koofdzakelijk dp&j j fBïuannotje \tin g t,
terwijl / he tr wijfje de'bouwstoffen aanbrengt. Het; nu afgtwuktc nt^t jieeïi een,
langwerpigen vorm, met den mgang op zijde^ol^mtijds wan jó^eren^^ ^t (hangt
aan eën ,,oi', twéé' hoogmgraastengels al aan ^e^ndpgs^tdSken De
Tier a >zès,^langwerpige, glanzige, blaauwaphtig ■ witt - eijcien/^wpiden alleen door
'het wlJfJe oitgebroead. ^De jongen rwarden_met^ep^ .zaden g e s^ eCd^n^ ijvbn
■lang-onder de. hoede*der ouden,
f 'Deze .vogeltjes' worden tegenwoordig,*jeel ui kooijen - gehouden; 'SO'fnsr willep'
zij •nok wel m groote-volières broeijen. Intusschen -houdt mem ze meer om hunne
fraaijejdeuren, d a n om bun zang';.de mannetjes l a t e n - d i k |, ^ e è i |^ r p ratelend'
'geluid' hoeren, -en hunwgevpoh geroep 'gelijkt eemgermate naar dak-vsn^den
rEneup dpch is ■ wat krachtigerden mêe/stöotend.
y j) e ‘Diamantvo'geltjës «zijn zeer opgeruimd-en hoe meer men ^'in'eene,volière-.- ’
Mj1 elkanderdieeft, des té beter 'tieren zij. 2jj kotnenTvéel op dênV grond, baden
rzich*gaarne, verStaan-zieh goed-met andere vogels en zijn’ zê^tohfaAj-diö.
f’ "• f en',rvo6dt; ze met wit zaad, «zoogeiiaamd-bosjeszaad; maan-, papaverzaad 'en
jong gfbeh.;