Zijn snavel is, even als'-ijie van het Pluimhoen, bijzonder lang en Breed; zijne
poolen zijn kort en krachtig en zijn ligchaaam -stevig en-zwaar.
: De Crossoptilon onderscheidt zich door eene opmerkelijke bijzonderheid van
alle" andere, fazant- of'hoenderachtige vogels, hierdoor -namelijk, dat bij dezen
vogel hoegenaamd geen'uiterlijk verschil tusschende^seksen bestaan“het.,eenige,
waarlyk geenszins iü ’t oog loopend verschil is, dat.het wijije de kléine sporen mist.
Het vaderland van den Oorfazant isrUhina, en wel meer bepaaldelijk de bos-
schen van het „winterpaleis”. Volgens R. Swinhoe—Avien deA we tenschap zoo"
veel te danken heeft, wegens de "menigvuldige .ontdekkingen eh.ropheldéringen,,
door hem in hèt ontoegankelijk China opgedaan — moet men onder het „winterpaleis
de bosschen verstaan, die de winterresidentie van den-keizer van.China
omringen. Ook het zomerpaleis van' den. heheerscher van Hemelsche Rijk is
wel J s waar rijk aan allerlei gevogelte, doch de Oorfazant vvordt7ér -niet aangetroffen.
DeJniandsehe naam luidt „Ho-kéV, en heeft betrekking op den naam van
zekere soldaten, die zich niet de veêren. des vogels versieren.
Aangaande de levenswijze van deze vogels valt op te merken, dat zij zich
zoowel op de boomen als op den grond, zoowel in als langs de bosschen ophouden,
waar men ze in kleine troepen hij elkaêr vindt. Zij leven in monogamie, en^ge-
durende den paartijd ontstaan dikwijls onder, de jlanen hevige gevgchten. De Hen
legt in eene_-hotte i® den grond hare vijf a acht vuil' nankingkleurige eiiërJilÉDe-
zelfde kleur hebben ook de in gevangen staat yportgebragte eijéren, 'fzopdat zij
van die van den Doschfazant bijna niet onderscheiden kunnen ^wordpp, . i
De jongen in hun donskleed zijn geheel bruinachtïg grijs en hebben^eenc- lichtere
tint aan den kop. De snaveLis geelachtig en de pooten trekken naar hetjtrOjOde.
Zij onderscheiden zich van alle andere hoender- of. fazantkuikens door hare ’gelijke
donkere kleur en tamelijk zware pootèn.
Men voedt en behandelt de jongen op gelijke wijze als cïiè van andere Fazanten.
Den oü4en kan men naar verkiezing boekweit of hayergort, stukjes ,brood ; of wat,
jong groen toedienen.
Het zijn stille, bedaarde vogels; zij zitten gaarne op takken en hebben eene
ruime loopplaats noodig., Hunne.hokken dient ménopgelijkewijze in te rjgten,
als bij den Boschfazant is aangewezen; voorts dient men, deze vogels ruftn van
water te voorzien, om ze te laten baden, alsmede van eenige heesters, in welker
schaduw zij bij te felle zonnehitte kunnen uitrusten.
_ Men late ook niet meer dan één paar bij elkaêr, en zoodra de Hen Begonnen
is eijeren te leggen, neme men die onmiddellijk weg, totdat men er 6 of 8 verkregen
heeft, en vertrouwe ze verder aan de zorgen van eene broeische Kip toe.
De jonge voorwerpen groeijen spoedig; na den eersten rui zijn zij iets minder
glanzig en zijn reeds, in het volgende jaar volwassen en lot voortteling geschikt,
De tweede Aföprf'', Crfissopfilpn Lhuysii is iets kleiner en sneeuwwit, met
grijze vleugelpennen, terwijl de draden der staartpennen blaauw en groen zijn.
De derde der bekende soorten, de Cr. Thibetium, is mede wit, met
een fluweelachtigen, zwartblaauwen bovenkop, en zwartblaauwe staartpennen, van
eene witte ovale vlek aan de punt voorzien, terwijl de lange draden der bovenste
staartveêren aan hun einde met blaauw, groen, koperrood en violet geschakeerd
zijn. Deze soort is eigenlijk het allereerst beschreven, maar het laatst in tammen
Ataat- aangetroffen on uit Thibet aangevoerd.