fug' meer naar het grijze trekI. -Scfslen rui 7f]n’mc^’^okcrn/'reed^l^
onderscheiden. Het ^Hijnt echter, dekjonge mannetj|isf van lief i.gfKjrahKoei'sel
deïst ^eh^hfg!dndón zomer beginnen te^Seuren;
De Barmsijsjes broeijen in ZwMea Jnjpioorwegen, i
Rudaria^en Jin Scandinavië. Meestal is^hun%e%tje iü berken Ihhiiii n n m lm, hW
gelijkt ‘il r*ty)| il" i ui d n iiim ulin,. 'du' li i- ICI in i n'i^uniinl i Ii i u>"Vl.."''i i l't sfji!'£j
'Jlf'i i i "/iin’t . ml vit^'mgft'bruiftroode (n eenigfe awTze - pikkel tj os ó\et~hr t |gt fWl$
eh lmet,j;gnóo?è're, bruinzwart^ gKppe^/aam den. onderkant.
Aangaandemet Vérs'chil der raspen ,®i^soorten heb ik bet erkif1.*»
De groofo'.'Tildiikrii1 ,iooiweiprn CA‘-llolüioïh) +w.óitlp'n m^.eXa*na‘iri^( lfap lant-
/ameirhaud donkerder en zijn dan volmaakt aan de groute v oo'riVer p*en vaïr&lVTinqfyj'
gelijk; het is dan ook zeef waarschijnlijk, dat A Hdlholh in eeneVkójiJImf "•trfeek*
dan vh Unaria leeft, en dat daardoq^ dichter g e k i è u f ^ e ^Öd f o u t sta arït7' ^
Als medelevende voorwerpen der drie verschillende ra'^Whijg^ldteVld^lionit,-
zftïïlen-zij na eenige' jaren alleen in gröotte, man n-m e't*ai dj H*-t
opmeikelijkslo daaibij is, dat do roodgekleurde onderdooien nïi v< iftum 'tijd .iüfhdfl
verdwijnen,-terwijl het föodop den kop góefwoi dI, -en^de k^p-ï^bofVh- eiï bmk-
veêrefl harefrischheid 'verliezen. èn meer hete-het béhih'aebrigêAllrekkeh'. -:
Rij de voorwerpen van bel kleine ras-(A rufpum^) Wordt, m üe\nngrmrh|pii
het rood aan. den-kop Spoediger'geely-dan, bij- Óè anderé ra-wn slig" ioock onder-*
■driêleif vajn het mannetje Verdwijnen geWoonlijk in het tweedejaar zijnei uevan-
genschapf-ftöodat ermtsdafi geen Hfterlijk ver.sëhikmèer; tussehen lde seksen* ÜV
te merken '
Mijne meening omtrent dë dfie-ferschillend'e .TéSsën-is de Volgende A IfoWMh
-rijn e&njarige ~vóör wejpeny >die- zeer rfoordefijk zijn^ uitgebr óeid; A. liïittria pijn inj
minder kottde ‘strékeïn 'geboren,'! A. Yiüfóscffis', of het Steenpaapje,- zijn pUde'té
^SOp^penT Er«bês^ttuvan ;alle drie de rasse^g^p^fen^kleine i^fflltiêïï, en
Waarschijnlijk-zijn de kleifiste dejbngén van.’hjt laatstélbroeisel. Aafrgerim deze
vogeltjes in de landen, waar *#ij broeijen, zeef' o vervloedig^voorkomen, er veel
kans om gröote, en'kledne vóorwerpeirTe vinden. ,
\ In heL'najaar, op.den trek, bezoeken zij 'dikwijls ons tand, maar zij trekken
zóó onregelmatig,, dat zij in sommige'jaren hier te lande, en op■ andere tijden
weder in andere landen bij geheele zwermen gevangen worden. In 1847 onder andere
® waren zij in geheel Duitsefeland zóó menigvuldig, dat de poeliers ze als
^ B ^ d ^ m tp eSn an (l vei kochten In datzelfde jf a t waren zij daarentegen in
het laatste tiental jaren werden wij slechts door
É’M'j.g-er.ing- aianta1^Mzoieht.l^
eenkdfrnst met I B S Sijsjes, en hun gezang
zin^i^ïmt^^ffhy; Eneulje^yFrtugdln cannaMna, linota). Hunstem-
-i|:nfgzins ^ JÖ i'lO lsch o o n zij geen ; geregelden zang
ihfïibm, hVinfge ,toone‘n , the zi| kunnen vóórtbrengen, zoó te
Valleien, dat zi] men,:adügcriampnï^idiuk te weeg brengen.
^» Jn ^ i \an0fn 'iln p tf/i]n het ,/u i paydTgvJ^fLltJ^ Zij houden'veel van kooijen,
w a n r y ( l & n ^ - a m U ri|ic n ^ |eV iig ^W ^ ln de^yolières betoonen zij zich
nitvp^ucr^^w^^tóMdjn-y^naar^ v/n'hnm (hkwijl"^nii‘t^ de andere vogels. Zij eten
tg dH ^ iilm Q ip z a ad ^ ^ ^ hm j4 wit en zwart zaad door
. II i ifc -ju l u M n v il m.luizen 4i i j . g^anjpf elzenproppen uit; in
dejvyrljcn'^tfwl Iivmi zi] ooJ^.f'l(V)ojdzakehj1lv,v m, • l/'m/'^i-jj' ^
p- .Er g-ijn 1 ij^ n^v.uijjdat BaMn^Lj^i ii^to^Vlen'’ in de. kooi galeefd te heb-
'kn^g^di elielyk /wai t; w#i.don