April en zij verlatenfópps^ilfèder in Ostoner; zij komen gepaaid en »\t rtrrkken in
.troepjes, elk uit eene famjliß J)estaand,e. Hel zijn zeer-lheKèndige, jjevènmac diertje^
Steeds zijn zij in beweging,-^dath zelden i er(,oonen zij zich-bov n ui d l.....m u
. gewoonlijk Wijven'zij laag bij den "’gnrpid, waardoor zij dan ook sonfs< lang_onopgemerkt
blijvep.
^?Zij broeijen'tweemaal gediirende dep, zfomeiv Hun: vrij sloidig* Ik wei kt nest
ligt gewöonlijlc in eerie • hojte van deff grond, ineèstal tilj>scÜen gras; nabij heggen;
steenen,,of1 alleenstaande 'heesters; het'wordt, al naargelang van omstandigheden
of localiteit, uit verschillende''Jmaterialen^zoo als grashahnen^p'lSizeiï; mos enz.,
vervaardigd, cfochhet M fdbeatanddeel is S g » g'r^.~"terwitf vóór h£|ibinnim\f^k
veêren, wol of .haar getóuikt wvörden. .Hg^dijeten zijn, in \ iliouding tol t.«3t n vogel
vrij groot; ook ^ijn zij „ronder aan ^ dompc V/qde en, i< Is punt ie ci /djija die
van andere'kleine Zangers.-.Men 'vindt zgln^verschülfnde tinten;- zoo h ~\ , in om
en hetzelfde nest, blaauwgroene ongevlekt, en licht bleekblaau\|êSnet een d u id d e n
krans-van roeide plekken. J je inerte, eijeren r lezer soorU/ijfh bledtidaauv£üV>ert'me tg’
kleine roode Vlekjes aan Bè-stompe- zijdeel Hét. wijf; SkocU- in dention .-a-vn itiem
dagen hare eijefén uit; en ia e en e ^ fjfc ro ^ e ^ rq iM sto r^ ó ^ z l^ , da^ m n hm 1
der zou vertrappen, dan dat zij zou^viïegen. Het gebeurt dan ook dij%i|H> dat
landarbeiders_onder het maaijen het nest niet bespeuren vóórdat .dje'C. )lopr, de;
zeis—is vernield, en' SömS';oök-hgt''wijfje gedood wordt,
, De kleuren van het wijfje.,en van de^eenjarige jongfpn zipi HeUp* /q hebben
geene ‘tosse borst en geen zwarten -kop; ook zijn zij minder dohker o
deelen em over het geheele ligchaam meer ge^freept ,en gevlekt, dan hef mannetje.’
Het mannetje heeft een zachten, rammelenden zang, eeifigzihs sehjF ^ rde1 n aali
het getwitter der Zwaluwen, doch korter van duur en .met langer ger'ekte^oonen^
nogtans zijn hetgeen fameuse zangers, al laten ,zij-zich ^ om s r^ J e J ’s nachts*
hébren.
Het voedsel dezer vogeltjeè -bestaat Tiobfdzakelijk- uit insecten, 'd ie t,op den
grond -oftusschen gras-leven, zoo-als oorwormen (iïorficuia)* en vóór al .vele,
Oniscus asellufr; rupsen en. kleine spinnen .verslinden zij in menigte. Ziji;eteti ook
kleine zachte zaden, doch geen beziën. -
Daar-deze vogeltjes vrij tam. van aard zijn, worden zij gemakkelijk geyan-,
gen. In de kooi leven zij soms zeer läng, doch het kost veel moeite, dien aan den
gevangen staat t e . gewennen, zelfs al geeft men hun alleen inseotettvoeder. Ik
heb* verscheidene malen getracht, ze, ^s^köoivogels te houden, doch de meesten
[jii !\' i) liiiiu.il Iu . il,ip. ii m \oi*ii^|-ii. ïniiiniijes bezwijken spoedig. Gedurende
f e e S zoxner. heb-; ik ei; eem in eene g r o o t è ^ iS ik voed het met gehakt vleesch
cn ” >,% cn (ldn met « a t)m n \|^ je iy n Het zingt niet; slechts éénmaal, toen
het uit de'kooi o n t^ n a p ^ ^ '/J la t hef, (lnipptlende-op Ben grond, een scüerp
tèk-dèk hóhrënf In dim^g^l^o^entjvinter werdenven twee nabij Londen gevangen;
beide 'in het leven geBl^^^^óorts heb ik'eéne bijzondere, isabeltPlL
kc zlPn- kregen, yclkerlolh^cékö den/diden tijd in het Zuiden
van Engeland^ gcscholenivvis.^