in'eene uitgekrabdë .holle-op neêrgëtnapt diojog.’ of vergil gia^eftWordon in
25 a/26 dagen uitgebroeid. ■ -Het |fl|!||l in kleur der |fk!>firi i<- &iïj* dt 7i“pj£j> ï<ven ïn^t^^MS'opend,
als’bijpl meC'te*an5?r^hf*Q^t(!u/bo Hen isnamelijk bmiurn rauw of eigenlijk muis-
yaal opvd^Bbvendeelèii,V#s..gelferfjim lichter abntil’ ■ *ri<I nl I n /i| heefL fèêujge!
-verlengde',"dor h den bo'venKfop, du aaiL'df *kuil >an het iinir1
.nebjWh&KinneEenfvoorfs zïjm al hanj-veën n m&17 die van een Haarr^areyategerL
spitser faneetvoK^iig. Beide seksen hebben de£rtoj$h bruin, de p®oten ^’i^oranje^
De kuikens .zijn -lichtgeel- aan- JfSRindtwlfden, bi u'ïng.c* 1 op dm rug eEWu de
vleugel3ek\oèren, en hehiben ^)p. den• kegiMoiikereMmie n, donhiek
ftoti'pprr breedea, zitfh^ger den-1 ug to-rt -a,ap het „eindig d es ’^yliadin- uitstrekkend
en band /amenlfiöpën; jj^nné; vleugelpennen zijn biuingn ^ginU hdi'U^m
donkirr gnnarmeidi streepjes§||n ^lekj^^g
Men tTcfr*dr/e&>OQrjta.vtel\uldii> in gevang» iw hap a^r, hoewel /i|,niet und/T
,(triealgem(ene Fazanten kan gnangnhiktt wenden, d.êufmboy m^zjtt tijehalfi^lM ^ ^
dèri^Ithans^ o n f |§ ||p an dit klimaat ^eleel/r^voor werpen, cllarym n je f^ ^ p ;!;
witt# kuiven", -zohdaflSep-» Fazant, biet^ ,^m j^ \ve j n
karakteristieke soor-telijk kenmerle.-ypezende, al -/eed^Doerjra ..virot^ -y y ly ^.iiiU'j
•smjQ^Eupt. -Ctmerimetavotusf êrièf) .^or^t-aangëèien. --
' Indien dezb.vogels op.eenigzms gevordtrdeh leeltijd-gevaiigen woiden, 11 ij u
zij zelden irv^talbmeip- staat, >*daar om /oeiiert de ïnb x»i lrng< n de^^w^i^Vn‘laten
r^ e ^p o ri treedt • vgetemde< Hennen uitbneeijen, vanüdezo, in »hinr^adl'i lanj.1 i?e-
teeldfe paren stammen de bij Öns-in volièreg jevende'vooiw'erpen al, Qok|jfeyeiivbli|-i
ven echter^ spmMrnun leven lang ongeneigd tot voortteling, .MÊe r zijnKoM^iVle-
hoenderachtige vogels weinigen-,^ wier-kunslnmtige broeijing zooveel-zoig(*nmoeite
yetjei Sóht, -Ss {deze soórtf’“
Men voert ƒ ze. op - dezelfde wijze als- den - Goud-- of Zilverlaken-Fazant; daarj
kan echter alle Jazantachiige .vogels eene- grooté ^verscheidenheid van. voedsel nuttigen,,
men hun schier alle soorten van granen, kleine versche -peulvruchten érfjong
groen toedienen.
De broeitijd van deze- soort,-.is omstreeks Mei. In gevangenschap leggen zij
zelden meer dan 8. eijéren, welke doob;:d'e Hen-moeder kunnen uitgebroeid woj>
d|n. Het isr«echtec doelmatiger, ze donder eerier broeijende Huishen te'vleggen, daar
oeze meestpl mindpW-bezwaren vindt in h e t; opbreDgen èener “‘'nakomelingschap
-dan*;,vreemde bij-^ns ingevoerde vogels, met welker, soms zonderlinge, eigenschappen
men- niey geheel Bekend is,-en die, .vooral door hunne vrees of onwil, soms
een geheel kostbaar brpeisel vernielen of verwaarloozen/ Men kan alle vogels, die
in tamm'ën staat paren* en-eijeren leggen, bok natuurlijk laten broeijen; doch deze
?brufil|els Awjjrden dikwijlï^Mupr de Hen-moeder verlaten, daar de Haan, door
nptuui drilt aangespoord, ‘deï/fttende-flen met met rust laat, terwijl, wanneer men,
*c(m dit te'vooikomm ,d tn Haan ai/bndert, zij (-de Hen) gewoonlijk «1601118 een klein
♦getal lij ér! en v wortbrengt ,* ’ en?7 dam maar al te dik wij® bij het eerste het beste ei
gaat m tm 'D e Flui-hm daarentegen ^Ivolkonienïtej vertrouwen*; men weet bij
^Ondervinding, dat zij -fik^(terwijl rpeU van de vreemdelingen
• ii I i lil^v I ui dl si i*l i"i I i li hl ii 1 *lf