Ringduif ( C o l u m b a p a l u m b u s o { £ £ a l u m b u s ~ t o r q u a t u s ) , W Ë don \\ ildiji ti|ort^'l?(i6oS
t u r t u r of T w r t w r a u r i t u s j ; en".! . de Rotsduif*'($/!' l i v i a j . '
De.. Rotsdnif jjgpde stammoeder' van' al'-MzeiTamnip oi I ïldmv n Hoewel zij
ook in den vrijen staat~welj3t|ns van haio ooispionkdijké kleuren afwijkt, neemt
zij dan toch niet dè zoo zonderlinge kfëüfen-'^a^'l|ug|efdeelingen aan, waarmede
men haar in; gevangehschapJhanlreft. Zij bewoont bijna ,_( li I I uinpi, |„lnl\,
de Noordelijkste strekèn^leeft’hpofdzakeljjk op plaatsen met kale ïo t’cn, 700 als,
vde zeelnsten, en is dm .mk m s hnilmil p l 'h i lm l li - 11 1)(kn \- ilm k n
|é h ;op.- de rotsige kustett'&er Middellandsche, Zee, zeei “algemei n “ \eïjl(,i beyvoont
zy Egypte en Palestina en gaat tot K l e i n - e n Indie, in Ainka trelt rn p h a a r
alleen in "het ^töiordelijk gedeglte aan, en óp.'het eiland ^a^eira yin^t\ipgnlhaar
'^ n g s 'd e kustej^ gn\op_ cla ^ah-^|"Kaap-.\i id isih ulaudi n in zoekt zy
Mayo, fogo en Santiago, "waar j i j standvogels /iju enl\wjar men haai »lang*,, de
wanden de^ steile Bergen kan aantreffèm Zij v/iihmiGn er dizdltU klynen, als do
bij ons levenden. Er kómen ^echter in Europa DuivênhvooL 'die.s’kuat kleur '
en vön& betreft, in de meeste opzigtemmot do^t^puipj\aankomen, zulke'v001-
werpen zijn verwilderde Tainme Düiven,,hetzij, \an ra s s e n ,d /^ i^ ^ ^ ty p e n
•' eènkomen, hetzij van zeer_kunstmatige ra^son (lió, ten ,gt yolVe ..fjn'/li^hrveh m
vrijheid, langzamerhand- tót^hunne ^orsprcuikelijko UeuierifterugLoei^en^l ot (zulke
Duiven behooren 'de zoogenaamde kerkduiven,, wélke o o k ^ /M S piVoll.u dam,'
Bedrsï Jsf Stadsduiven genoemd- worden on,vvaarondo'i ju tn .y n i' . 1 p (j^ANar^?*
livia) aantreft. Onder. ^
dikwijls voor, die dérmate met d e „type. overeenkomen, dat* men /t dlpen hij
nader onderzoek kan herkennen. Wy achten het daarom-niet imdotlinaiig ^brj .de,»-*
afbeelding, hier de ÊescËrijving van de .typ©, teJvoegen, tenVemde alle ^e'r^arring
ni'èt' h’alf’Verwilderde te yoorkomen.
u iDe Rotsduif heeft een zwaar ^hgchaam/merhen^breedenr-korten-net5 kleipen, »*:
.rónden kop, en^régtan, dunnen, korten bek-^hel neusWas tamelijk ontwikkeld, en1"
ruig, dtogên -klein en gegleden kaak'Om het -oog*is|üe huid l^eiieeirs naakt. Het
gèheeTe Iigchaani is van' zware, op de meeste, plaatsen .ronde’yedr^eyy‘4 ^ i ö n ; de
vleugels ‘Zijn tamelijk lang..ep^pfts;^è'hebbeu^tien^gfoote' slagpennenr waarvan
de' twee ‘eerste dbjangste zijn. De staartpennen zijn breed en de staarhzelf, eenig-
ziös afgerond. De voetwortel § tot pver de hah'heyederd.^Die^ algemeene kleur is
grijs; de ondeirdeelen hebbèn^zgMeikfeur alk'de boverideeleh. Dg,pe.kvéêren zijn
<glaaïiig j grogji mol’ een J‘lijakleurigen weêrschijn, die naar den rug toe tot het
ipunpefrood<* "bvejaaat De<-lyeeren aan de onderzijde van den vleugel zijn wit.
De" 'd e 'k ^^^h \‘d(‘rJ^^^^M«lagpennen trekken naar het bruingrijze. Over de
^•lpngefe“)l®dp^ï^^t^ee., -donkere .'banden', de éérste over de kleine slagpennen, de
ander eivhvjuf de ^p^tejrij *leugcldeky,ëóieri'HBe «taartpennen hebben aan het einde
een. d mC'i '• \iri ’ D. luk 1,-j'lu urn n lil i_ „11| 3 ^hefénëti&was lichtgrijs, de iris
niiMilbniin i i 'l i i iful ii‘- v '^ 'J i ' 'in l i i , i " r \l< schkleurig.'.Dè voetwortel en
de tcpnchffiiiffiffïuPn karnmuiotid , ( ^ 5n h g |^ donkërgraauwf '.
'diU''iih^oxrp,'i'(m^eiiri^usbchon(ldefspk>sen is zeer gering; alleen is
- in -deii? nek/,; danpket mannetje
(d< Doftei«)*
D / Dm# fr«l 1, , 'i| 11^ ^ , nul 11 , li 11 m l 11 rijlbi u ^m i l-*en; alSjxiuwstoffen
vo®] Juni m/ »tplipziglvn 4cy 'doodt shimintakk^i''- Elk*t liswfkél . be\ a t; tVvee glanzig
^Mt’lp jjn^dhi>1'|fTiSï^ip^m>, ibeuittlmgs jjlooi beide ouden, uitbutf
e e f ^ p p ^ ^ zijn: uitgeylogen, wordt
fch'^t nest' do’ói üPiep^gj'id^n e^n twééde broeisel
^ r - . L innkl Ij, ijlij,! , il j' in ‘^b n b 1 *' tl1 broeisel varieert
'OiV/uijjim ‘ ij^ ^ y n Ju., ">inniu< -n. k-jijlnjiuj* u dj op Onbepaalde tydeh,
fMt'^óf tier maal ^'jWi s In Lu r oi).j iel en voiA lipteerste broeisel in
' hall Vpiil wlpi'd kmrAÜij^^ ^mriir^ 'v an bot lad ^ lst^ jro c i^ e ^ ^ ^ in September
..uit-\liepen-, tl. t i» ve&f waai ^hnnliik gepaard
bh-pen rfte'fiOhfe-flr*altlians^A\aaigenomeiK 'd ^ epfl ey Jutzel|de paai vier jaren
--i, hiW 11 . [1 il / IM (In t k nu In ti|'M 1\ ii.d^ r,i|- .LI. Midi 11 Duiven, worden
-■ook hij ( ^ ^ sboft!;'i|rjj ongen- jdoor rbvnièj oudt n uil dén krop geyoêrd.
; In huti^xiputklpod J/ijh d f jong. n, '$seng^[l ^ | ie %aa^ £ è-, ^d e ré Duivensoorten,
van lange;, , jgeelhchtia.eMife^-'%ëQrzie,h^^^ftaV.m' hun eerste vederkleed
echter zijn /i| lijn. mi I 1 1 ■ li|l I ï ‘I r 1 m .ige halsvederen dan nog
fsltchtu'door etne puiptrarhtigp tint \prb genwoÖrdi^5y^rden, terwijl zij aan de
vleugeldekveëren ténige d lü liiiy le k jp è h ^ b ê hK -^ lui hebben zij hun
||pimaalvte ve^Ofkleed
'j \ Jn het navaar- -Vereehigen "zij- 'zi&h .invl^^ ^ ^ e n' trekken in vlug ten van zes
tot- Vijftig’sfuks.
‘ De-'^^*n zijn mpeijélijk te vangen, naardien zij zepf.schuw zijn; daarentegen
T^ijn’ de jongen gemakkelijk op" te ypèdënr Indien men .ze als Tilduiven wenscht te