de nevens hem liggende* jonge vogeltjes uit het nest werpen. Dit laatste doet hij
dan onwillekeurig,’doch de bewering nopens het .-verslinden der ouden-berust pp
eene verkeerd toegepaste waarheid, deze namelijk, dat de. bijna-volwassen-.kostganger,
in zijne overmatige gulzigheid,’Some den kop van zijne-voedde?,*,geheel in den
bek houdt;-natuurlijk moett de aan-dergelljke' ongeLukken blootgestelde \oqdster,
-een klein-vogeltje zijn; want, hoe' kleiner h*etrvogeltj.e“is-, g u l z i g e r -wordt,
de Koekoefcfepiganger, a&ngezien'xhij van die kleine voedster slebkts -kleine inseor,
ten te eten krijgt, en**dtts natuurlijk pjv4en fduijr, ihetigeriger.iMiordtt
Men heeft waargenomen,' dat-een jonge Koekoek, -in een boomhol uitgebroeid
zijnde, -terSgroot was* geworden om door de oppning te kamn'en passérêp;,, terwijl
de andere uitgebroëide vogeltjes, ef^rêeds lang waren üi%e^\og&o,\ën dat in dit
geval de oude-Koekoek het--opgesloten jong-kwam vöêjcen eri -jdaarmede epiiige. dagen
\oortging, totdat het'«jong eindelijk in zijne gevangenis demldood ^.ond, Dat zijn
trouwens dè eeniga. voorbeelden van lie t, voederen der jongen 7dqf|| den ouden
Koekoek. 7
Over . -t. algemeen wordt de. Kopkoek, .om zijne zonderlinge -(gejQontPn^
als èen ettriositëit aangezien, wanneer men er 'j.eeps bij toéval • • 1l I umd;
magtig wordt. Bij de tuinlieden sta'a-t hij even'ongunstig aangeschreven, alt^de'
meeste Roofvogels^ en ook de meeste kleine vogels zien hem liever fantli-
Tlgeen echter, niet belet, dat zij in den broeitijd onwillekeurig .aan de' onfenbid-
delijke -natuurwet, gehoorzamejn en zijne pleegouders -gorden.
Zelden kan een Koekoek eenige Zwaluwen passeren zondér ~y er ontrust en -uit.--;
gejouwd te worden. Soms wordt hij door een ^geheelen -zw,erm;,nagezet, waarbij
zich dan van lieverlede ^Kwikstaarten, Spreeuwen en s.oms 'opk Kraaijen u n,
en dat alles schreeuwt en tiertjian.jzoo veel enfczoo hprd het,-maar kan.
De géaardheid van den Koekoek is eigenlijk ^ met 'diewam geen anderen vógal^
te vergeMjken; hij is kwaadaardig en woedend tegenover ?ijne spörtgenoqten; de
mannetjes ^vechten in het .voorjaar zoo; fel tegen .elkaqder, dat ,zij eindelijk afgemat
op een tak of op-den grond nedervallpiL en dan; wel met dd hand, gegrepen ku,nT
nen worden. Als men zich schuilhoudende hun geluid.goed nabootst,, komt alligt
een mannetje woedend en schreeuwend daarop aanvliegen; zijne overgroote schuwheid
noopt waar onmiddellijk terug te wijken, maar toph-.kóint hij
weder, en herhaalt meestal zijn onderzoek eenige,malen achtereen.
i' 'De Koekoek is nijdig en blaast vap kwaadheid, wanneer hij in een luJ.-.ojf
"strik geraakt, of zich jfodr, Zwaluwen omringd ziet. Hij is onrustig, gejaagd en
^Wantrouwend, erit zich dan, ~(Èk zelden op een tak neêr, wanneer hij niet bij
Rdefvindingffljf plek als véiligjjbéeft leeren kennen. Bij het minste, dat zijn argwaan
wekt, /vfiegt hij ahgstig en bgvr.eesd, in de; sterkste drift en gejaagdheid,
cv eg; ,éb-ÊleeL/ijne*;h !'èês7gegrond,'r'dan komt hij, er zelden terug. Meestal zit hij
iboven op^’benlpaal oL%io$èn boomtak, ten einde niet onverwachts overvallen te
.kunnen woi den; "komen nu Zwaluwen hem daAr, .omringen, dan zet-hij kop- en
ggveêren op, diaait den kop linÉ|jen,<regts, . slaat-'deü staart heên en weder,
Mfeidt ‘.tadrt- en vleugelpennen uit, rigt ziclT'óp, eri;7^phiêt eensklaps als een
pijlf voepuit7 wilde hij door eMe"plotsblinge vlügt aan zijne plaaggeesten ont-
fkb'men.
Dit- sïdwö' én wantrouwende van, den Ko'ekoek is dan pök.de oorzaak, waar-
omlmèn . hem niet ligt magtig kan worden,,) dfê^VoorWf'rpen, Welke men soms in
ïféoijen ziet, zijn zël||lt;4nders dan jongen, welke in een of ander nest van een
ÉleinerKvdèpi1 gevonden zijn. Men kan hem met stukjes fijngesneden vleesch, rupsen,
Apinnen én' meelwormen z^er, gemakkelijk in t leven houden, en hij wordt
^èlfs mak, maar is steeds onverzgdelijkscérokkig ,, ,en verslindt een massa voed-
sel op eens, Wparhafhij||geruimen tijd blijft stilzitten. Wil mén hem gezond
liouden, dan,T mqpt men hem nu én Üan wat kort, fijn haar of pluis door het
mengen,cfp^af hij,, é|en^als in den natuurstaat, en gelijk de Uilen en an-
lleÉt-fe Roofvogels', proppen kunne-urtwerpen.
Dm Koekoek drinkt weinig' en slaaplMII zomers .slechts 'eenige uren van den
nafcht;-, dikwijls schijnt hij éleehts 'te sluimeren; althans hij-rust dan zonder den
’’kop onder den vleugel te bergen.'f- ;