
3
& c - J2s$ C u E f l H J cA c S e / o&£>aeuz/)zv.
«3
niet, en vêrfchillen ook uitwendig van de Zilvertnonden, daar in, dat haare
draaijen ais met een Knobbeiigen rand gezoomd z y n : doch behooren, zo wel
als die, tot de Maanhoorens.
Het Koorentje van Fig. 3, voert den naam van Kanarietje, en verfchilt van Kanarie-
de Loehoenhoorens,niet zo zeer, doordien dezelven, onder aan deMond-ope- jje.
ning, in haar Lip een halfmaanswyze infnyding of inwyking hebben , die V 3.
mooglyk dienen zal om dat Zwaardagtig Beentje, waar mede zy fchermen, te
doen fpeelen: want R umphius getuigt, dat de Kanarietjes ook Schermers
zyn. Maar de Loeboenhoorens zyn zo fcherp niet getopt en vallen grooter:
ook zyn zy taamelvk gebandeerd: doch, voor’t overige, gelyken zy naar dezelven
in Geflalte. Beiden worden zy of tot de Rotshoorens o f tot deVleugel-
hoorens betrokken. De Kleur der. Mond - opening, die wy naderhand vertoo.
nen zullen, doetze inzonderheid verfchillen.
Wat de reden mag zyn , dat men de Hoorentjes van Fig. 4 , 5 , en anderen Boeren-,
van dergelyke Geflalte, Boeren - Jongens noemt, is duifter. Mooglyk om dat J°”««i.
zy zo lomp zyn, van Geflalte , o f wegens de. bruine S t r e e p e n . S o m m i g e n *
zvn aan de buitenfle draay fterk geribd , anderen geheel ongeribd en effen,
gelyk deeze. Ook hebben eenigen de Lip der Mond - opening veel dunner en
zo gekarteld niet, als die zig in Fig. 5 , vertoont. Van binnen is de Kleur
blaauwagtig wit. Sommigen van deeze Hoorentjes hebben de Streepen bruin
rosagtig, ja byna rood,en daar tuilcbeh zynze geelagtig, het welkze dan voor
’t gezigt, als in Fig. 4 , zeer fraay maakt.
V y f t i e n d e P l a a t .
De reden , daar wy flraks van fpraken, doet aan de Hoorens van Fig. Kemp-
i , 2, op deeze Plaat, den naam van Kemphaantjes toe-eigenen. _ De gezeg- S f ® ,
de hoedanigheid , naamelyk, van met zeker Puntje of Zwaardje te fcher- igg: I 2 i
men, welke het leevende Dier, in deeze Hooren zittende, heeft, wordt by
uitflek in deeze Soort waargenomen, welke,bovendien, de eigenfchap heeft,
van de Mond-opening zeer rood te hebben, in zulke Hoorens, als levendig
1 3 zy“