
I I O O R È N S EN S C H p L P E N . 59
Tot het Geflagt der Blaashoorens {Tonnes), ’t welk de BelhOotens, Patryzen Geplekte
en dergelykeh bevat, worden die der twee volgende Afbeeldingen betrokken. Hg.
4. voert, wegens haar geftalte, zeer gepaft den naam van Fyg, waar van men ’er
heeft die wit, en ook,, gelyk deeze, zeer fcboon geplekt zyn, met roode Vlakjes
, die Streepswyz’ loopen over eenen geelagtigen Grond. De eerfte draay van
deeze Hooren is byna Klootrond, en aiaatedac zig van de andere Draaijen naauw-
lyks iets vertoont. D e opening, die wyd en lang is , loopt uit door de geheele
Staart of Steel, en is van binnen paarsachtig btaauw, in levendige Hoorens. Zy
zyn zeer dun van Schaal en de Dip is niet gezoomd. Men kan er, met fommigen,
ook den naam van de Retort aan geeyen.
Die van H 5. verfchilt aanmerkelyk in Geftalte en door dë kortheid van haa- Geele
te Staart, wordende, gemeenlyk, de WM getyteld. Men vindt ’er die wit zyn en
ook geelagtig, ja byna Citroengeel, zynde beiden zeidzaamer dan de Vygen. De
Franfchen geeven ’er den naam aan van le Rtidis , dat is de Radys, en, inderdaad,
de Geftalte zweemt zeer veel naar die der Knol Radyzen. Eenigen noemen
ze ook wel Papieren Knolletjes, wegens de ongemeene dunte van de Schaal.
Zy verfchillen van de Vygen door de platheid aan den Top , alwaar de Draaijen
ook duidelyk zigtbaar zyn, en hebben , bovendien den Mond nog wyder. Dee*-
ze Hoorn is, echter, hier niet in een voordeëlig poltuur afgebeeld.
T w i n t i g s t e P l a a t .
’t Geflagt der Trompetboorens (Buccina-) , dat zeer uitgebreid is , behelft ook Gelande
zodanigen, welke men, wegens de Geftalte, gemeenlyk Spillen, in ’t Franfch
Fufeaux noemt. Tot dezelven behoort de Hooren van Fig. 1 , op deeze Plaat; x x.
die voor weinig tyds nog zeer zeldzaam plagt te zyn, doch nu gemeener isgewor- Fis.
den, na dat’er verfcheidene uit de Weftindiën, in Vtankryk, en van daarbyons,
over’ zyn gebragf. Men noemt haar, wegens de zwartagtig bruine kleur, niet oneigen,
de Moor, en voegt ’er den naam van de Gebandeerde b y , wegens den
witten Band, die over alle Draaijen in de langte loopt. Men kanze, derhalve,
in ’t Franfch Moresqaes heeten. In fommigen is de kleur byna vaal o f roodagtig
bruin , gelyk d’A r g e .n v i l i *e die opgeeft, en de Band ziet dik wils uitdengee-
kn. Sommigen zyn nagenoeg zwart, met witte Banden, en eenigen een weinig
geknobbeld o f getakt, gelyk de gewoone Bandfpillen.
In Fig. 2 , komt wederom een nieuw Geflagt van Cónchyliën voor, dat men Geer
in 1 Latyn Lepas o f Patella , en in ’t Duitfch Kapjes noemt. Het is een Kapje.
c Schulp «ff-4*-