
É H ü i f l B a n n
filil 1l1l
I
111 I I II
t J i,t
H O- O R E N S en S C H U L P E N . 75
op deeze Plaat, de Graauwe Mol. Men zou ’er ook den naam aan geeven kunnen
van Gebandeerde Porfelein-Hooren, indien dezelve niet te algemeen ware.
VeeltydSj echter, komen de Mollen , die dus bleek gebandeerd zyn ,
bruiner voor.
Om de Kleuring van de T o o t, die in-Ftg-, 4. afgebeeld is , wel te verftaan,
zo moet men weeten, dat de meefte Hoorens, die wit z yn , door middel van
Sterk Water eene blaauwagtig paarfche o f Violetkleur krygen. Dus zal men
aan de Punt en aan den Top zyn te werk gegaan, om dit Voorwerp te verderen
Afgehaalde
, en, als of de Natuur voor zig zelve niet genoegzaam ware, te verfraaien
. Het is , ten minfte, geenzins een Mennifte T o o t ,die flegtsaande Punt een
Band-
Toot.
Fis- 4-
wein-ig, en aan den Top in ’t geheel niet blaauwagtig, e n v o o r ’t overige, egaal
wit o f geelagtig zyn. Het fchynt veeleer een afgeüeepen Groene ofGeeleKaas-
To o t o f dergely.ke.te zyn , die men dus heeft willen optooijen: ten ware dat
men den geelen Band en het. overige door Ko-nft had, weeten te maaken op eea
gewoone Mennifte. Toot.
Dewyl ’er zekere Hoorentjes zyn , niet groot vallende, die-men Bordes
Trappen tytelt, om dat haare Trapswyze Banden met eenen Zoom,als vaneen
Bordes, omgeven zyn; zo heeten die van deeze Vyfde Figuur Baßerd Bordes-
Trappen. Men ziet in deeze ook klaar de reden der benaaming. Zy moeten tot
de Kasketten. worden t’huis gebragt.
Bafterd
Bordes*
Trappen.
Fie. 5-
$p w
%
V y F-EN-TWINTIG'STE P l a a t .
“t Kan zyn, dat met Fig. 1 , van deeze Plaat, volgens de thans veranderde Pairl-
en verbeterde Afbeelding, de regte Ooftindifche Paart-Oejler Schulp b ed o e ld ^ uip'
worde: doch die wy hier hebben, met Paarlen daar in gegroeid, zien van bui- XXy_*-
ten ruuw en graauw. ’t I s , naamelyk, aan deeze Oefters eigen, dat haare Fig. &
rimpelige Schaal, onder de buitenfte Schors, vol Wormgaatjes z y , die de oorzaak
zyn van het groeijen der Paarlen. Terwyl door de binnenfte Paarlemoe-
re Plaat het Schulpdier befchut wordt voor de aanranding der Wormen, die
deeze Gaatjes booren; zo wykt, niettemin, het Paarlemoer inwaards voor de
werking deezer Wormen ,o f krygt een Gezwel, dat de grondflagis van een o f
meer Paarlen. Dus kunnen.die voortkomen in alle Schulpen, welke van binnen
gepaarlemoerd zyn ; mids dat het Paarlemoere bekleedzel niet te veel
dikte hebbe, zo dat het voor de werking der Wormen wyken kan. In de regte
Paarlemoer-Schulpen zitten, om die reden, naauwlyks ooit Paarlen: maar men-
vindt dezelve in dunne Schulpen o f die van broofcher zelfftandigheid zyn,ge-
lyk-deZee-Ooren, Pooifche Zadels, Ham ■ Doubletten, Moffelen en andere
m
I
te