
K *
Z esde P la at.
De Bagyne-Drol, van de voorgaande Plaat, is op deeze van onderen , en.Bagyne
als in een óp zyde leggend poftuur vertoond. Dus wordt men, in ’t midden, Drol. ^
een rond induikend Gat gewaar, het welke byna tot den Top d o o r lo o p t , en Tab. vi.
tot. aan den Omtrek meteen foort van Rimpelagtige Ringen is omgeven. Ook
ziet men hoe de Grondvlakte als Straalswyze getekend is met paarfchagtige
Vlakken op een witten Grond, die om den Rand heen naar den Top loopen.
Deeze Hoorens kunnen, door afhaaling van het buitenfte,gepaarlemoerdworden;
anders zyn zy aldaar d o f, doch van binnen altoos natuurlyk witagug
Paarlemoer. Zy hebben een fmalle Mond-opening , en niettemin is het
Schildje, ’t welfe dezelve fluit, volgens R um ph iu s rond van omtrek, doch
zo dun als Blik, en eenigermaate puntig oploopende. Wy zullen, in ’t vervolg
, zodanige Schildjes verwonen.
In de Verklaaring der Twintigfte Plaat, van het Eerde D e e l, fpraken wy Geban.
van de Spillen, hoe dat dezelven thans onder de Trompethoorens worden be-
trokken; by gelegenheid van de Hooren, die aldaar in F ig .i. afgebeeld is. „ ‘
Dit Gebandeerd Moortje verfchilt weinig van de grooten, en i s , gelyk dezel-
y en , ïbmtyds Geel o f Oranjekleurig gebandeerd. Men heeft ’e r , van deezen
aart, die wel een Voet lang zyn.
De Hooren van Fig. 3 , is als een middelflag tuffchen de twee Tooten die Gehande
in de derde o f zesde Figuur van de Zevende Plaat in het Eerfte Deel afge- toon"
beeld zyn , naamelyk de Speldewerks - en Groene Kaas Tooten. Wegens de ||
Kleur, die naar ’t groene trekt, wordt zy de Olyve- en wegens den Band, die
’er om heen loopt, de Gehande Olyve-Toot geheeten. Wanneer men ze met
die van N. 2 , op de voorgaande Plaat, vergelykt, zo ziet men, dat er geen
reden is , om haar den naam van Speldewerks-Toot o f Speldewerks- Kuilen te
geeven, alzo ’er die kromme Streepjes, welke het Kenmerk zyn en reden der
benaaming, aan ontbreeken. De Geftalte van de T o o t , nogthans, is eveneens.
Z y heeft het breede end taamelyk vlak, met een fcherppuntig Topje,
en is byna volmaakt Kegelvormig.
Omftandig hebben wy , op bladz. 33, gefproken van deVespertiljesofVar-s^.{^ns*
kens - Snuiten , en hoe dezelven tot de Rotshoorens betrekkelyk zyn, H e t^ r ^
Hoorntje van Fig. 4, hoewel niet getakt zynde , wordt wegens de Kleur en
Tekening ; doch wel inzonderheid wegens zyne Snuitagtige Punt, ook een
■ H ^ar"