
Getakte
Beddetyk.
Fig. 5-
Agaate
Bak of
Wolk-
hooren.
T ab. xvnr.
Fig. I.
Rood-
Manteltje.
F ig. 2.
Venus-
Hart.
•f'£ .3 >4-
Grond niet minder a f , dan de Moesjes op het Aangezigt. Deeze Vlakjes zyn
fotntyds bruin, fomtyds zwart. By G u a l t h ie r i vindt men een dergelyke op
zyne Twintigfte Plaat, Letter E , afgebeeld. Zy vallen op ver naa zo groot niet
als de Tyger-Tooten.
Onder de Rotshoorens (Muricesi) betrekt men thans de Beddetyken, die een By-
zondere Tekening hebben, welke’er deezen naam aan geeft. Men plagtze, wegens
de geheele geftalte van de Hooren, ook wel de Schildpad- Staart te noemen.
Bruin of blaauwagtig van Kleur en wit gebandeerd te zyn, is haar algemeen
eigen: de meeften zyn min o f meer en fommigen zeer fterk Getakt, ’e
welk voor derzelver fraaiheid gehouden wordt, doch men vindt ‘er ook die in ’t geheel
niet Getakt zyn. Deeze zogenaamde Takken zyn niets anders dan puntige
Knobbels, langs de Draaijen heen geplaatli.
A g t c i e n d e P l a a t .
De eigjplyke Tooten zyn Kegelvormig van gedaante o f als eenTap;dochlbm-
migen wyken,ongewaarwordelyk,door eenige opzwelling in ’t midden, daar vair'
af; zelfs zodanig , dat men ’er den naam van Rolagtige aan geeft; gelyk de Goud-
lakenfe van de Zesde Figuur op deeze Plaat; doch, die in ’t midden zeer uitgezet
en dus ook wyd van Mond zyn, noemen wy Bakken, en, wanneer zy fterk Wolk-
agtig met Kleuren zyn getekend , Wólkhoorem of Agaate Bakken, om ze van de
Agaate Tooten te onderfeheiden. De Franfche naam, l'Ecorcbée, is van de uit^
wendige gedaante afgeleid ; doordien de Hooren zig zo ftreepig en bont, als of
’er ’t Vel was afgeftroopt, vertoont.
Tot de Mantels ([PeStines.)■ behoort dat hoogroode geilreepte Sehulpje, ’t welk
in Fig. a , voorkomt, maar hetzelve verfchjlt van dezelven, door dien het de beide
Ooren egaal heeft. Uit de Afbeeldingen van'de Vierde en Vyfde Plaat blykt
het verlchil, daar wy hier vanfpreeken. Dit roode Manteltje is door zyn fterken
Glans, wanneer men het tegen ’t Licht van den Dag o f van een Kaars befchouwt,
merkwaardig.
Een geheel byzonder foort van Doubletten openbaart zig in Fig. 3 ,4 , va»
deeze Plaat. Men noemtze , met een zeer gepafte benaaming, Harten, en,
moo.
TabJLVM.