
I an l e Veelllgt zal men zig over den zonderlingen naam van deeze Hooren , in
vemle 3 ea 4 afgebeeld, verwonderen. Want in de Geftalte zal. niemand, hoe
Tol. langduurig hy dezelve ook befchouwe,-'iets ontdekken, dat 'er den bynaam van
Fi$. 3, ± Langkcvende op toepaffelyk lchynt te maaken. Ondertuflchen vinden wy de
opheldering daar van by R u m p h iu s , die uit het verhaal der Indiaanen niet
alleen, maar uit eigen Ondervinding , daar van fpreekt. De Papoewen, zegt
h y , verhaalen, dat het Dier, in deeze Hooren, een geheel Jaar Zonder Spys
o f Drank levendig kan gehouden worden: waarom zy ook dezelven in hunne
ftrooijen Koffertjes leggen, tot bewaaring van hun Huisraad, vaftelyk geloo-
vende , indien het voor den gewoonen tyd fterft, dat uit het Koffertje wat
moet geftoolen zyn. Van zeker Papoes-Eiland waren hem , in ’t Jaar 1675,
omtrent twaalf fluks daar van gebragt, die hy in een groote Aarde Schottel in
zyn Kamer zette , en altemaal over de twee Maanden in ’t Leven hieldt:
vervolgens deedt hy ’er, uit een verkeerd medelyden, wat Zeewater b y , dat
eenigen om hals hielp; zynde de laatile hem niet voor de negende Maand afge-
ftorven. Op Amhon vindt menze niet veel grooter dan een kleine Schelling; maar
op die Eilanden wel zo groot als een Ryksdaalder. Van buiten is de Hooren
graauwagtig geel, fomtyds met eenig groeff of zwart gemengd : van onderen nagenoeg
wir. De Geflalte zweemt volmaakt naar die der Tollen; des menze ook
Langleevende Tollen noemt; doch, dewyl zy als verfcheide over elkander hangende
Afdakken hebben, die ’er in fommigen de gedaante byna van een Chineefche
Tempel aan geeven, zo worden z y , in ’t Franfch, la Pagode pf le ToitCèinois
dat is het Chineefche D a k , getyteld. ' Sommigen z yn , in plaats van Punten, wat
meer geknobbeld , en hebben dus, wanneer menze met den Top naar beneden
z ie t , een figuur, die ’er den naam van Cul de Lampe aan doet geeven. Het
Dier onthoudt z ig , met deeze zyne Wooning, niet onder’t Zee-water, maaraan
de Klippen, die nu en dan van de Golven worden befpoeld. InFig. 4. wordt deeze
Hooren van onderen vertoond.
Mo es- De twee kleine Hoorntjes van de laatfte Afbeeldingen , op deeze Plaat, moet
byy- men, en wegens de Geftalte, en wegens de fmalie Opening, tor de Rotshoorens
l'i£. 51 o. [,etrekken. Men noemtze Moerbeijen, om dat ’er de Geftalte eenigermaate naar
zweemt, en dat fommigen een paarfchen Mond hebben, evenals o f dezelve mee
fap van Moerbeijen gekleurd ware. Die getakt zyn worden Getakte Moerbeijen,
in ’t Franfch Heriffóns, getyteld. Deeze verfchillen doch grootelykvandeMor-
genftarren, Chevaux de Frife o f Vriefche Ruiters genaamd en van de Kasketten
o f Stormhoeden. Men kan die van deeze Afbeelding niet meer dan getand noemen,
om dat zy flegts eenige Puntjes hebben aan de Opening van den. Mond. De
Kleur is geelagcig, mei vier kante zwarte Vlakjes,, die eenigermaate Knobbelagtigzyn.
Z es