
H 0 0 R E N S e n S CHUL P E N. 3 t
E e n - ï n - t w i n t i g s t e P l a a t .
Op de naallvoorgaande Plaat zagen wy een geel Kapje afgebeeld: hier komt Getygerd
een Eenfchaalige Schulp voor, die, hoewel aanmerkelyk in gellalce en koleur ver- Schild,
fchillende, tot het zelfde GeQagt, naamelyk dat der Patellen behoort. De Klip-
kleevers, naamelyk, gelyk men deeze in ’t algemeen, (wegens haare eigenfchap ®’
van aan de Klippen vall te kleeven , met het'opene van de Schaal, ) plagt te noemen
, zyn op veelerley wyze van elkander verfchillende , doch komen daar in
overeen, dat zy een goede eetbaare Vifch of Slak bevatten, die men, in de omgekeerde
Schulp, zeer gemakkelyk op de Kolen braaden of anders kooken, en dus
tot Spyze gebruiken kan. Deeze foort noemt men het Getygerde Schild, omdat
zy wel naar een Schild van het aloude Krygsvolk zweemt, en op een bruinen
grond fierlyk met geele Vlakken is getygerd, die de Schulp veel naar Schildpad
doen gelyken, zo dat het Kapje zig byna als een klein Schildpadje, met ingetrokken
Kop en Pooten, vertoont. Door afflyting is het van boven witagtig, doch
heeft geen Opening aan den Top. Van binnen is de koleur blaauwagtig wit, en
men kan , door de Schulp tegen den Dag o f tegen een fterk Kaarslicht te houden
, de Vlakken fraay zien doorfchynen. Haar Oppervlakte is effen, zonder
Ribbetjes o f Voortjes, en de omtrek zonder Karteling o f Tandjes.
Op de Agtlle Plaat zagen wy een Roozekleurig ; hier vertoom zig, in Fig. s , Geel
een geel of roodagtig geel Rots-Doublet. Dit flag van tweefchaalige Schulpen Ro[S- ,
verfchilt niet minder in figuur en koleur, dan de zo even gedagteKapjes, Schot-
teltjes o f Schilden. Men vindt ’er die grof en die fyn gebladerd, die Citroen- ®’
geel of Oranjekleurig zyn. In ’t algemeen kan men ten opzigt van dezelven aanmerken
, dat de ééne Schulp van een Rots-Doublet in ’t geheel niet naar de andere
gelykt; zo min als in deLazarus-Klappen. Zy vallen dik wils zeer dik en plomp ;
inzonderheid die bleek o f graauwagtig van kleur zyn.
De Hooren van Fig. 3 , behoort zekerlyk tot het Geflagt der Maanhoorens, Wit Ge-
Qochlets Ltmares, dus wegens de ronde Opening van haaren Mond getyteld. Men bandeer-
zóu haar ook , wegens de geflalte, tot de Naflauwers betrekken kunnen, indien Mab™ne
zy , rondom de gezegde Opening, geen verheven Zoom had. De grondkleur is |,ooren,
bruin, waar over zeerfraaije breede Banden loopen, die maaken , dat [men ’er FiS 3.
gevoeglykft den naam aan geeft van wit Gebandeerde bruine Maanhooren.
E Ge