
wat buikiger aan den eerften omtrek, en vervolgens z yn , dan de Paufëkroo-
nen. De naam van BiJJchops-Mjter , dien zy voeren , is zo eigen niet, om
dat zy naar zulk eenHoofddekzel niet zo veel gelyken, en waarfchynlykheeft
die naam zyn afleiding van den naam der anderen.
De Biiïchops-Myters zyn zeer zwaar en dik van Schaal : die, inwendig
Paarlemoeragtig, doch uitwendig, op een witten Grond, zeer fierlyk met hoog-
roode o f Oranjekleurige Vlakken getekend i s , welke regelmaatig langs de
Windingen loopen. Op de onderfte bogt zyn zy vierkantig, en in dubbele
ryën gefchikt, waarboven , aan den rand der Winding, een ry is van groo-
ter Vlakken, van dergelyke Kleur.
Men moet aanmerken , dat deeze Hooren doorgaans grooter valt dan de
Paufekroonen. Men vindt ’er, die wel zo lang zyn als de geheele hoogte van
de Plaat, o f langer, en dik naar evenredigheid: doch de Kleur is altoos eveneens
en nooit zo paarfchagtig o f Purperkleurig , als in de fraaifte foort van
Paufekroonen. Men getuigt, dat’er een dergelyk Venynig Dier in huisvefte.
Beiden komen zy uit Ooftindie.
De Oran- Sommigen betrekken de Lazarus-Klappen tot de Oefters; anderen maakeii
jeLaza- ’er een byzonder Geflagt van, en het is zeker, dat zy niet alleen veele ver-
ms-Klap. fcheidenheden uitleveren, ten opzigt van de Kleur en Grootte, maar ook in
F‘s ' 3- Geftalte vry veel van de Oefter-Doublettert verfchillen. Men noemtze dus,
om dat zy , tegen den aart van de meefte Schulpen , een Scharnier hebben
’t welk zodanig in malkander fluit, dat menfomtydsde éene Schulp naauwlyks
van de andere af kan krygen. Dit maakt ook, dat men, hetagter-end van de
onderfte Schulp vafthoudende , terwyl zy beiden in ’t Scharnier te famen
gevoegd zyn , dikwils daar mede op een dergelyke wyze kan klappen, als
de Bedelaars met een zogenaamde Lazarus-Klap. De eenvoudigften onder
dezelven z yn , die de Oppervlakte van de Schaal enkel Bladerig, gelyk de
Eots-Doubletten, en zonder uitfteekende Punten o f Takken hebben , als
deeze , welke door haare geelagtig bruinroode o f Oranjekleur uitmunt, en
derhalve de Oranje Lazarus-Klap getyteld wordt.
Strjk. De zogenaamde Strik-Doubletten , waar van hier eene, zeer fchoon en
Doublet, groot, is afgebeeld ,1 worden t’ huis gebragt onder de Gaapers ( Chamce) ,
-F'ï'40 die dus genaamd zyn, om dat menze dikwils op den Oever gaapende vindt.
Z y zyn gelykfchaalig, doch ongelykzydig , dat i s , de eene Schulp is aan
de andere gelyk, doch de kanten van beide Schulpen , ieder op zig zelve
befchouwd , zyn ongelyk. Men noemtze fomtyds ook wel Letterfchulpen,
en de Franfche naam is , Ecriture Aralique o f Chinoife , naar het verwarde
Letterfchrift, veelal een V o f W uitdrukkende , fcet welk zig op dezelvén vertoont.
toont. Anderen geeven ’er ook wel den naam aan, van Japanfe Mat, dewyl
de rondloopende evenwydige ftreepjes, die de Oppervlakte van de Schulp
verfieren, behalve de gedagte Tekening haar eenigermaate naar een gevloge
n Mat doen gelyken ; doch de eerftgemelde naam is de gemeende.
De Schulp , in Tig. 5 , voorkomende, wordt met reden onder de Dun- Blaauwe
fchaalen (Tellinatj t’ huis gebragt: want zy is by uitftek dun. Men noemt j“ 1™«-
de beide helften famengevoegd, een Zonnejlraal - Doublet, wegens de witte -
ftreepen, die van ’t Scharnier a f , allengs verbreedende, naar den rand uit-
loopen , en zig byna vertoonen als het Ichynzel van de op - o f ondergaande
Zon, door dikke Wolken. De blaauwagtige Kleur van deeze, welke, in
de genen die wel geconferveerd zyn, fterk naar ’t Violette tre k t, brengt de
gelykenis nog nader, en , om die reden, noemt men deeze de blaauwe Zon-
nejlraal. Op de buitenfte Oppervlakte heeft zy verfcheide donkere ftreepen,
die in ’t ronde loopen, en het blaauwe , daar tuflchen , zeer fchoon doen
uitmunten : doch in deeze Afbeelding wórdt de binnenfte Oppervlakte of
de holle zyde van de Schulp vertoond. Zulks is blykbaar , wyl men het
Scharnier kan zien , dat in deeze foort van Doubletten, wederom , niet in
’t midden, maar naar het end geplaatft is , ’t welk maakt, dat zy ook onder
de ongelykzydigen behooren. De Imalfte witte ftreep vertoont een dikke
Rib, die aan de eene zyde van ’t Scharnier a f, naar den rand lo o p t,
zynde aan de verheven ronde zyd e , alleenlyk, door een fmalle witte ftreep
zigtbaar. Waarfchynlyk zal dezélve dienen tot aanhechting van het D ie r ,
dat deeze Doublet bewoont , en even als dat der Gaaperen, aan beide enden
, daar dezelve op ver naa niet flu it, een vryën uitgang heeft, o f ope-
ningen , tot het uitfteeken van zyn Kop en Staart-end. De Schulpen zyn
van binnen taamelyk h o l, en maaken dus de Doublet vry dikbuikig.
De twee laatfte Afbeeldingen geeven, van beide zyden , de Vertooning Wit
van een Hoorentje, dat byna Kogelrond en geheel als van,witte Porfelein Half-
is , in deezen zeer gelykende naar de genen die men de Witte Eijerfchaa- p ^ ^ el
lenlnoemt, doch door de Geftalte daar van verfchillende. Het behoort tot ’
de yjalve - Maan Hoerens, gelyk blykbaar is uit de opening o f Mond , ^welke
zig in Ftg. 1 , als halfrond zynde , voordoet, met eenen breeden Zoom.
Ook is het aanmerkelyk wegens zeker indrukzel of Kuiltje, naar een Navel-
gat gelykende, daar boven. De Schaal is van middelmaatige dikte , en
de onderfte Winding maakt byna het geheele Lighaam van de Hooren uit.
B 2 Z e