
zeer dik ware. Men vindt, immers, onder die Doubletten of Schulpen,
welke men Oeilers noemt, oneindige Verfcheidenheden, zo in de Geftalte
als in de dikte. Sommigen zyn zeer langwerpig, gelyk de Guineefche o f
die aan de Kuilen van Noord-Amerika vallen, anderen byna volkomen
rond, gelyk die van de Noordzee, doch dan van Schaal gelyk de regte
Paarl - O eflers; anderen zeer dik gelyk de Paarlemoer-Schulpen, vallende
wel een Voet over ’t kruis. In de Indifche Zee heeft men ’er gevonden
van verbaazende grootte. De Kleur is doorgaans graauwagtig geel of
groen, doch daar komen ook elders voor, die bruin ro s , ja zwart zyn van:
Schaal. T o t de zodanigen zou die van deeze Afbeelding fchynen te behoo-
ren, indien het uit de randjes der Schubben o f Plaatjes, welke de Schaal fa-
menftelleft, en uit de ligtheid naar haare dikte, niet bleek, dat zy verkalkt
ware. O f z y , nu, dit ondergaan heeft door ’t leggen op Strand, en vervolgens
in een Bedding van Yzer-Oehr geraakt z y , die haar van buiten de
rosagtige en bruine o f Roeilkleurige Kleur aangezet hebbe, valt gemakke-
lyker te gisfen dan te verzekeren.
. V y f - e n - t w i n t i g s t e P l a a t ,
witte Hier ziet men, in Fig. r , de éérie helft van de gezegde Koraal- Doublet,
Doublet en we' hoventte, van de bïhnënzyde voor ’t Oog gebragt. Daar in
Schulp, verwonen zïg niet alleen de holten der Ribben, gelyk in gedreeven Zil-
vanbin. verwérk, maar ook de indrukzels der Bulten, die deeze Schulp uitwendig
ren. verderen. Voorts wordt men ’er de hoogroode Kleur, meed aan deOoren,.
xxv** ' n gewaar> welke aldaar en op de Ribben doordeekt. In ’t midden, tus-
Fig. i.* fchën'dëzélven, bevindt zig een witagtig Vlakje', alwaar de aanhechting
is van-het Vlie s je ,'da t aHeenlyk het Scharnier maakt in d eK am -D o u -
blettén'.
Verkalkte' D e Ferkalkte Oejlerfchulp van de voorgaande Plaat is op deeze', in Fig. 2 ,
S B van de binnënzyde vertoond. Men ziet aan het . Scharnier , daar deeze
vanbin- Schulpen: door middel; van -een Pées famengebecht worden, een menigte
uen. van Rimpels, die alleenlyk Schubben o f Plaatjes aanwyzen, uit welkende
'Fig. 2. Schaal famëngëdëld is , fchynénde hier als van malkander afgefcheiden te
zyn. V o o r '’t overige, is de Schulp van binnen glad en van een zwarte
Kleur, welke echter alleenfyk de Oppervlakte beflaat, laatendë hier en daar
het Kalkagtigé" bloot. In t midden , daar het Dier zyn aanhechting heeft
gehad, is alleenlyk een rimpelige Plek; en men ziet hier en daar ook eenige
Yzerroeil-Vlakken, even als aan de andere zyde.
Z e s .