
Zonne-
ftraal
Doublet.
T ab.XIXi
Fig. i.
Bonte
Mantel.
Flg. 2.
'Nagel-
Schulp.
F‘S- 3-
N e g e n t i e n d e P l a a t .
In de Vyfde Figuur op de Zesde Plaat hebben wy een blaauwe Zonneflraal-
Doublet gezien, doch die van Fig. i , op deeze Negentiende Plaat, vertoont de
t regte Zonneflraal - Doublet, welke door de fchoone mengeling van Karmynrood
’ en Geel, de kleuren der anderen verre overtreft, hoewel zy thans gemeener is.
Ih de gedagte is deSchulp doorgaans langwerpiger ,en dezelve verfchilt bovendien door
het Scharnier, ’t welk in deeze regt in ’t midden ilaat. Men betrekt de eene,
zo wel als de andere, tot de Gaapers, die in ’t Latyn Cbama , in ’t Franfch Ca-
mes genoemd worden, en zy voeren dennaam van Games Raijonnées, wegens de
gedagte Straalen. °
Op de Vierde en Vyfde Plaat zagen wy twee foorten van Bonte MantelSchul-
pen, waar van de tegenwoordige, in Fig. 2 , doör haare Kleur en Tekening aan-
merkelyk verfchilt. De Grond is Afchgraauwagtig wit, waar over breede Paarfche
Streepen o f Golfswyze Banden loopen , die allen byna aan elkander gefchakeld
zyn. Daar is een oneindige verfcheidenheid van kleuren in deeze Bonte Mantels.
Onder de Harten o f Hartgelykende Doubletten telt men die, welke famenge-
fteld is ui{ twee Nagel Schulpen, hoedanig eene in Fig. 3. vertoond wordt. Deeze
beide, naamelyk, te famengevoegd, maaken eeneHartgelykendeOpèning,met
Tanden voorzien, zegt D A rg en v i l l e . De^beide Schulpen o f helften zyn ge-
lyk , doch ieder op zig zelve zeer ongelykzydig, en aan de buitenkant byfter oneffen
, wegens een foort van Nagelswyze Schubben, die overend ftaan op de Rib-
ben van de Schulp , vergrootende allengs van ’t Scharnier af naar den Rand toe.
Deeze eigenfchap heeft zo wel plaats in de allerkleinfte, van grootte als die van
deeze Afbeelding en nog veel kleiner, als in die ongemeene groote Schulpen van
dit flag, welke men Fonteinhakken noemt. R um ph ius maakt ’er een byzonder
Hoofddeel van, en fpreekt uitvoerig van dezelven, onder den naam van Vader
Noachs - Schulpen, die men op de Bergen van de Ooflindifche Eilanden in ver-
baazende grootte vindt, zo dat’er veelen naauwlyks van daan tekrygenzyn. Men
heeft ’er op ’t Ooflindifche Huis, hier te Amflerdam , eens een Doublet van gezien,
van driehonderd Ponden zwaar. In fommigen is de Kleur van buiten bruin-
o f geelagtig, doch van binnen altoos zuiver glanzig wit.
Tot