
Morgen
fter.
iïg . 2.
Getakte
Vaas.
F ig . 3«
Bagyne-
Drolletje.
Zee-
Tulpen.
Fig 6.
in een hoek uit. Haar Oppervlakte is meeitendeels w i t , doch het Scharnier
Roozekleur van waar eenige Streepen van de zelfde Kleur, gelykerwys inde
Zonneftraal. Doubletten, naar den Rand loopen, die, wegens de dunheid van
de Schulpen,aan de bmnenzyde doorblinken. Kleine harde Schubbetjes, die
van z y T n t f a m S e ' n . ’ §eeven 'er eene Sagrynagtige ruuwheid aan, waar
Bn£ ndev o \ WaJ>e? tLIS den ° uden was een fo<>rt van Knodfen, wier dikke
rflwl ^ I fcherp,e i | nnen .hadden, en deeze werden genoemd Morgen-
? eftake van c Hoowtje, van Fig. 2, drukt niet kwaalyk die van
zulk een Knods uit, en verfchilt vry veel van de getakte Snippekoppen. Het
behoort, wegens de ronde Mond-opening, tot hetGeflagtderPurperhoorens.
De Kieur is bruin met Geel uitgemonilerd. Om dat hetuit Weflindiekomt
kan men het de tVeftindifcbe Morgenfter ty telen.
Het Hoorntje van Fig. 3, is daar van geheel verfchillende, en komt in Ge-
ftalte naait overeen met de genen, die men, zeer eigen, Vaazen noemt be-
naar1 H n n d f T Kötsh°?rens- Het heeft veele M i
I h a t X lv V .^ pd , | e ykCn V V° ^enS D A r g e n v i l l e I wiens Afbeelding
tri 11 o’ vf el mar. hetze|ve zweemt. De Kleur is wit, met zwart-
agtige Vlakken. Het kan ook tot de Switzerfche Broeken worden t’huis ffe-
bragt. Van de geknobbelde Kasketten en getakte Moerbeiien op de Vvftien
de Plaat van t Eerite Deel voorkomende, is het grootelyks verfchillende.
In de verklaaring der Twaalfde Plaat hebben wy gefproken vandePieramie
; * n ° f Bagyne-Drollen, enÜoe dezelven tot het
kleke fenUo n v iJ }' de ,elSe„nt'^ e Bagyne-Drol bffchouwen, met welke
dit kleine, ten opzigt van de Geftalte en Kleur, eenige overeenkomt! heeft
G r o n d e n 1" 3 4, H 1 ™ Ë % 5 , van ’t breide end ! o f van d'en
Grondfteun, die volgens fommigen h et boven - end i s , vertoond.
Behalve de Eenfchaalige , dat de Hoorens , en de Tweefchaalige dat de
Doubletten z yn , komen in de Zee ook Dieren voor, welke men tenlnziW
de anderen, Veelfchaaiige kan noemen, en zodanige zyn de Zee-Pokken o f
Puiften, die m en , om dat de Ooilindiiche met eenige verandering gekleurd
komcnof°enkeïd "„Tt “ 0penSaandf1 Tu,p ëely ken • Zee- Tulpen nlemt. Zy
. en“ e[d > o f Troswyze aan elkander gevoegd voor, en dit doetzeeen
Vertooning hebben als in Fig. 6 , van deeze Plaat. Veel zitten zy aan Sche
pen, ja fomtyds op de Rug der Schildpadden valt. Ook groeifen L wd o t
elkander zo dat de grootfle als het Voetiluk der a n d e r e n I S a k t We van
®nze Kuilen zitten veel op Moffelen, Steenen, Hout en andere Zaaken De
Heef
I S S B B W