
Opgerold jBee.zaaut-
Fig. a.
Geflreep*
te Snuit.’
pen.
fj£. 3-
Geban-
deerde
Halve-
Maan-
liooren.
Fig. 4-
zyn. Ieder Gier heeft twee ryën van Knobbels, waar van de onderften de
kleinften zyn, en de bovenften als dwarfe Rimpels, zo dat menze ook Gerimpelde
Tulband noemt. De geheele Schaal is meteen ruuwe, bruinagtige,
naar ’t roode trekkende Schors bedekt, door welke heen men, aan allezy-
den, de glinftering van het Paarlemoer waarneemt. Van binnen heeft de
Schaal eene Zilverkleur, daar het fchoonfte purper, blaauw en groen, in
fpeelen, met een onverbeeldelyken luifler. Deeze Tulbandies komen uit de
Weftindiên.
W y hebben reeds in het Eerfte Deel van de Bezaantjes o f Duifjes ge-
fproken, die van fommigen verward, worden , doch men kanze van elkander
afzonderen, noemende dat gene, ’ t welk aldaar in Fig. 5 , op de Agt-
tiende Plaat, afgebeeld is , een Duifje, en de anderen , Bezaantjes. Het
tegenwoordige, in Fig. 2, wordt door den naam van Opgerold Bezaantje on.
derfcheiden, als hebbende een lange Spits, die zig als een Zeil, dat opgerold
is , vertoont. De Lip, die hetzelve onder de Vleugelhoorens betrekt,
is zo breed niet als in de gewoone Bezaantjes, Z y zyn van buiten geei-
agtig en van binnen wit gekleurd.
Onder de Pennen komen ’er voor , die aan ’t onderfte End een foort
van Snuitje hebben, ’ t welk dwars Haat als een Tuitje, en deswegen noemt
menze Smitpennen Men p lag t'e r , om die reden, zelfs den naam van Tuitjes
aan teg eeven, gelyk uit de Werken van R u m ph iu s en V a l e n t y n
blykbaar is. Zy vallen omtrent van langte en dikte als een V inger, en zyn
gemeenlyk wit van Kleur , o f ook geelagtig en fomtyds met bruinagtige
Streepen, gelyk deeze, die derhalve te regt den naam van Gejireepte Snuit-
pen voeren mag.
In Fig. 4 , op de Vyftiende Plaat, is een Hoorentje vertoond, dat in uitwendige
gedaante, kleur en tekening, veel overeenkomt met deeze, en de
Mond-opening betrektze beide tot de Halve Maan - Hoorens; zo dat wy
deeze dan, die maar wat grooter is , een Gebandeerde Halve Maan Hoeren
tytelen. De witagtige Banden zyn fmaller dan de bruin- en geelagtige, en
met bruine Vlammen als doorweven. Voor ’t overige heeft deeze Hooien
veel overeenkomt met de Slakhoorens.
E en -