
zyn de genen, welke zo fierlyk bruin van Kleur, zo breed gevleugeld en breed
getakt zyn , als die, van veel waarde, wegens haare Zeldzaamheid. Daar zyn
ook witte Doodjes van minder waarde. Beiden voeren zy dien naatn, om dat
haare Geflalte eenigermaate die van een Menfchelyk Geraamte voordek:
doch zy behooren tot de Purperhoorens en niet tot de Rotshoorens: ’t welk
uit de ronde Mond-opening en derzelver paarfchagtig blaauwe Kleur, in Fig.
5. genoegzaam blykbaar is. De Franfcben geeven.’er den naam van Pourpre
a pattesdè Crapaud, dat is Purperhooren met Padde Pooten, aan. Van agte-
ren , in Fig. m , ziet men, hoe zeer de Geftalte van ’t Lighaam naar die van dat
derHoorens, die men Spinnekoppen noemt, gelykt. Het valt altoos klein,
en R u MP m u s hadt ’er den naam van Scorpioentje aan gegeven; doch wy
hebben thans andere Scorpioenen.
T w a a l f d e P l a a t .
Bruine In het Eerde Deel, bladz. 2 1 , als ook in de verklaaring der Tiende Plaat,
geflipte van dit Tweede Deel, in ’t algemeen gelproken hebbende van de Hoorens,
Dadel, die men üadek noemt, zal ik hier flegts kortelyk aanmerken, hoe de bovenfte
Afbeeldingen op deeze Plaat zodanig eene Hooren vertoonen, van aanzienly-
Pig. 1,2. ke grootte, die Bruine geflipte Dadel wordt genoemd, om dat z y , op een Afch-
graauwe Grond, met bruine Vlakjes is getekend. Aan de tip loopt in Fig. 1 ,
eên rosagtige Band, die zig gelyk een omgeflagen Lip vertoont in Fig. 2 ., alwaar
de blaauwe Kleur der Mond-opening zig duidelyk openbaart.
Ita- Het middelde Hoorentje, in Fig. 3 ., is , wat grooter zynde, van veel waar-
liaanfeh ge ^ en worg t > wegens zyne Tekening, een Italiaan/cb Floertje geheten. De
fF _ j ’ Grondkleur is wit, en daar op zyn langwerpige Ruitjes van eene hoogroode
Kleur, die zig eenigermaate als de Steenen in een Vloer vertoonen. Zodanig
ten minde is de Tekening der Italiaanfche Vloeren, hoewel deGedalte van dit
Hoorentje anders meer naar die der Boterwegs-Tooten zweemt. Z y behooren
tot het Geflagt der Tooten.
Gryze De twee onderde Afbeeldingen noemt men,wegens de Kleur, Gryze Da•
Dadel, dels, om dat het middelde en breedde gedeelte derzelven grysagtig is , waar
F‘S- 4. 5- verfcheide zwarte en witte Vlakken doorblinken. Aan de Punt hebben zy eene
geelagtige Kleur, doch de Mond - opening is met een’ groenagtigen Band omringd,