
H O O R E N S en S C H U L P E N .
Die van Fig. j mag, wegens de Kleur, met regt den naam voeren van Groene.
Groene Aardbey - Doublet. Deeze is als met Schubbetjes gekarteld. De tg. S■
laatfte fchynt , zo min als de naaftvoorgaande, uit Ooftmdie afkomlug
te zyn.
D e r t i g s t e P l a a t .
Jakoba-
'Kruik.
T ab.
XXX.*
Fig. I.
Toen w y , in de verklaaring der Vierde Plaat van dit Tweede Deel , van
de Tepelbakken fpraken, merkten wy aan, dat ’er zo wel ongekroonde zyn
als Gekroonde. Dus is het ook waar, dat men behalve die , waar in een
zeer zigtbaareTepel aan’t end is , welke ’er den naam aan geelt, ook le -
pel bakken vindt zonder Tepel; waar van de middelfte Figuur, op deeze der-
tigfte Plaat, een voorbeeld geeft. Die gene , welke bovendien zulk eene
Kruikswyze Geftalte hebben, als deeze, noemt men Jahba-Kruiken, naar de
bekende Kannetjes van dien naam, onder de Oudheden betrekkelyk. De
Schaal is niet zeer dik, van buiten Kaneelkleurig en fomtyds wit, hoMtt*;
een de raarften zyn. Men vindt ’er ook met een Knopje o f kleine T e p e l,
en zy vallen wel grooter als deeze Afbeelding, doch zo groot niet als de
^He^Hooremje, dat in Fig. s. van de bovenkant, en in Fig. 3 v a n d®
onderkant is voorgefteld , voert den naam van /fTOa/fe-Baoye, volgens
R u m r h i u s; om dat het Dier beftaat m een flymige Worm, naar de Kwallen
Kvyalle-
Bootje.
Fig. 2,3.
gelykende.die ter langte van een Vingerlid buiten de Opening der Schaal
opwaards uitfteekt, terwyl het Hoorentje op het Zeewater drï f t ’ 4®
Nautiluffen. Sommigen hebben h e t, om die reden, het blaau^® ^ , ut4,4sje
genoemd, en het fchynt tot geen ander Geflagt te behooren, hoewel d A r
g e n v i l l e het onder de Maanhoorens plaatft: want de Mond- opening eer
driehoekig is dan rond. Van onderen heeft dit Hoorentje een fchoone Violette,
van boven, daar de Top is , eene witagtige Kleur, gelyk mt de Af.
beeldingen op deeze Plaat blykt. Zelden vallen zy veel gyooter, als zynde,
volgens8 R u m p h iu s , ongevaar een Duim breed. De Schaal is zeer dun en
teef, en het Dier vertoont zïg als Kryftallyn, ghntlerende^zeer Iterk m t
duifter. Men zag ’e r , fomtyds, omtrent de Molukkifche Eilanden, gehee
le Schooien van in Zee dry ven, komende uit het Ooflen; die; dan moog y
ook wél geleegenheid kunnen geeven tot het Vuuren van de Zee by nagt.
W y befluiten dit D e e l, met de Afbeelding van een byzonder flag
Moffelen, die uit v y f Schulpen famengefteld zyn. Men geeft er den naam
aan van Eende-Moffel o f Eende Schulp, en fomtyds
wel by fommigen nog andere Eende^Schulpen en Langhals-Doubletten v ^
Eende*
Moffel.
Fig. 4 , 5,