
Brandariflen en langer uitgeftrekt zyn: om kort te gaan meer gelykende naar
’t Gewey van een Hert, dat ’er den naam aan geeft. De Kleur is bleek rood-
agtig vaal.
Van de Snippe-Koppen komen zeer fraaije Afbeeldingen v o o r , op de Getande
Twaalfde Plaat van het Eerfte Deel. Die aldaar vertoond wordt is een Ooftin- ^PP2-
dilche; de gene, die wy hier voortlellen, komt uit den Golf van Maracaibo m ^ ^
Zuid-Amerika: des het zekerlyk een Weitindifch Hoorentje is. Het heefteen
geheel andere Kleur, en verfchilt bovendien door zekere Doorens, alsTanden:
des wy het de Getande Snippe-Kop noemen kunnen. Onder de Qoftindifche
evenwel, komen ook voo r, die getand ja met Takken voorzien zyn, gelykwy
reeds gezien hebben. Doorgaans zyn deeze Weftindifche gebandeerd met
zwartagtig bruine Banden, die van binnen in de Openingdoorfchynenenzeer
zigtbaar affteeken op den bleeken o f blaauwagtigen grond. De Steel maakt
hier, zo wel als in de anderen, een naauwe Sleuf uit.
’t Geflagt der Kinkhooréns (Buccins) is zeer uitgebreid, en bevat fraaije Dogpr-
ftukken uit de Ooft- en Weftindiën. Het Hoorentje van Fig. 5 , komt ook van
Maracaibo en dus uit Amerika. Men vindt ’ er die ten minfte eens zo groot =>•
zyn. De gewoonte, evenwel, die bekende T y ran , heeft in trein gebragt de
zodanigen Dogger-zanders te noemen, wanneer zy niet fraay van Kleur z yn ,
en anders Livrey - Hoorntjes, gelyk men die op de Dertiende Plaat van ’t Eerfte
Deel van dit W e rk , in Fig. 3 , 4 , afgebeeld ziet. Ik wil echter niet ontkennen,
dat ’er wel eenig verfchil in de Geftalteis; doch dit wordt niet ten
naauwkeurigfte in acht genomen, in de kleine Koorentjes. De naam van Dogger
zanders zou ook van die Droogte in de Noordzee, voor ónze Kuiten, welke
men het Dogger-zand noemt, afkomftig fchynen te zyn, waarmooglykder-
aelyken vallen, ’t Is althans zek er, dat dit Hoorentje veel verfchilt van de
zogenaamde Oly koeken, als hebbende die Knobbels en Uitftekken niet, waar
aan deeze kenbaar zyn. Aanmerkelyk is het, wegens zekere dikke Ruggen,
die ’er in ’t Franfch den naam van Buccin a BoJJages aan doen geeven, en deeze
loopen niet over de Windingen heen, maar bepaalen zig ieder tot de zyne.
Voorts is het overdwars fterk geribd en gegranuleerd; van Kleur donker-bruin
met eenige heldere Vlakken o f geelagtige Banden. Het heeft den Binnen-Rand
der Mond-opening dobbeld getand en Vleefchkleurig o f bleek rood.
T ie n -