
Getakte
Dolphyn.
W- 4 , S'
Mufiek-
Hoören.
T ab.
XXIII.
Fig. S
zeer donker, anderen ligt o f bleek graauw; eenigenvaal, eenigen geelagtig bruin,
en byna Oranje-kleur, gelyk deeze ; maar de Snuit is doorgaans eenigermaate
witagtig. Men vindt . ’er zelfs van dit lkg van Hoorens, die geheel wit zyn, met
geele Vlakjes en Streepen. Sommigen zyn zeer weinig, anderen zeer fterk gedoomd
o f gepunt, ja met zo ipitfe Doornen, dat men ’er zig ligtelyk aan kwet-
zen kan. Zy hebben de Opening taamelyk wyd , en van binnen Vleefchkleurig
yvit, met een geelen rand aan de Lip , terwyl men aan de andere zyde vier Ribbetjes
o f Tandswyze verheffingen z ie t, die met den draay inwaards loopen.
De twee onderfte Afbeeldingen op deeze Plaat verwonen een fraay Hoorntje,
dat van fommigen tot de Maanhoorens betrokken wordt, van anderen tot de Slak-
hoorens, van anderen tot de Pofthoomtjes of Poftryders (Cornets de Poftiljon). De
platagtige figuur, met geene o f zeer weinige Tops-verheffing, geeft den meeften
grond tot dit laatfte. Men geeft ’er in, ’t algemeen, den naam van Dolphyn, in
’t Franfch Dauphin, aan. Sommigen zyn geheel niet getakt, anderen weinig,
anderen met groote, ftompe, haakswyze Puntjes, die men dan fterk getakte Dol-
phyns of Dolphyntjes noemt. Zy vallen niet zeer groot. R u m p h i d s hadt ’er
niet grooter dan met het L y f omtrent als een Ryksdaalder gezien. Hy noemtze
Cochlea laciniata en geeft ’er den Neerduitfchen naam van Lobbetjes tan, wegens
de gedagte byhangzels aan den omtrek. Schoon gemaakt zynde hebben zy dik-
wiis een zeer bevallige paarfche kleur, en de opening van den Mond, die zy byna
rond hebben, is fterk gepaarlemoerd , en deeze glans krygt de Hooren ook
door het afhaaien o f verliezen van de buitenfte Huid.
D r i e - e n - 't w i n t i g s t e P i a a t .
De bovenfte Figuur, op deeze Plaat, geeft de Afbeelding van een Hooren,
die tot het zelfde Geilagt als de Vespertieljes of Vleermuizen behoort, en ook
naar dezelven grootelyks in Geftalte zweemt. Het voornaamfte verfchil beftaat in
de Tekening, welke de Nooten van’t Mufiek en derzelver plaatzing tuffchen ge-
lykafftandige Lynen zodanig nabootft, dat men in de compleetften van dit flag zig
over de gelykheid ten uiterfte moet verwonderen. Sommigen vindt men ’er die
vier, anderen die vyf o f zes fyne Lyntjes by elkander hebben, boven en onder
welken zig eenige vierkante blokjes , naar Zangnooten gelykende, verwonen.
Ook is de tuflchenruimte met een menigte van Stippen, die als de Letters van de
Woorden aflchetzen , voorzien. Men begrypt derhalve gemakkelyk de reden,
waar
T c ik x x ill