
de. Die van fig . i , een fchoone Roozekleur hebbende , maakt zekerlyk
een fraaije Vertooning.
Oppet- Sommige Tooten, die een byzondere Figuur en Tekening hebben , welke
Admiraal, ^eter door afbeelding dan met woorden is uit te drukken , en tevens fraay
Fig- s. gebandeerd zyn , voeren den naam van Admiraalen, en onder dezelven
- noemt men die fo or t, welke door den geelen Band nog een bruine heeft
loopen , de Opper - Admiraal. Verfcheide geftippelde Bandjes en witte V lakjes
verfieren ook grootelyks den bruinen Rök van deeze T o o t, die nog in veel
waarde is.
Oranie- Onder alle de Admiraalen is deeze, van fig . 5 , de koftbaarfte, en 'tevens
Admiraal, de fraaifte zo van Tekening als van Koleur. Op een Zilverwitten grond is
Fig. 3* dezelve in 't geheel omringd met fmalle Bandjes , die zwart en wit Vlakkig
zyn , loopehde byna op gelyke abhanden en aan elkander^ evenwydig om de
geheele Toot. Voorts heeft dezelve twee breede Oranjekleurige Banden,
die ’er den naam aan geeven. De T o p , met een zwartbont Zoompje omringd,
is bleek Roozekleur. Voorts blykt uit deeze nog duidelyker de byzondere
Geftalte , welke de Admiraalen eenigszins onderfcheidt van de
meefte andere Tooten.
Latld. De volgende van Fig. 4 , verfchilt in Geftalte aanmerkelyk, doch behoort
Kaarten- niettemin tot de Tooten. Wegens de Bandjes , die als uit Korreltjes be-
Toot. ftaan, noemt menze fomtyds de Gegranuleerde T o o t, en fommigen ook wel
H f 4- een Baßerd - Admiraal: doch de gedagte Bandjes zyn niet in Kleur verfchillende
met de Hooren , die op een Oranjekleurigen Grond witte Vlakken
heeft , welke ’er met regt den naam van Land-Kaarten Toet aan doen geeven.
Jaagers- Onder de Mantels ( Peäines) vindt men als een middelfoort, die tot de
Mantel. g t- Jakobs - Donbletten niet behooren , fchoon zy gelyke Ooren hebben,
'F'g- 5- en niettemin van de Bonte Mantels verfchillen doordien de helften
ongelyk zyn. De zulken noemt men Jdagers - Mantels , en daar vatt
wordt hier eene , in Fig. 5 , die geel is , van de verhevenronde zy-
de der bovenfte Schulp verbeeld , wier Ribben diepe Groeven maaken aan de
onderzyde , alwaar de Schulp een glanzige Paarlemoer-Kleur heeft. De on-
derfte Schulp is niet vlak, maar buitenwaards h o l, fluitende met de Ribben
o f Straalen van haare binnenfte verhevenronde zyde naauwkêurig in de
Groeven van de bovenfte zo dat het D ie r , ’t welk in dezelve huisveft ,
weinig ruimte tot zyne beweegingen moet hebben gehad.
Trommel- De Schroef hooren's, in ’t Franfch Vis, in ’t Latyn Strombi, en in ’t Ne*
Schroef, derduitfch Pennen genaamd , zyn van zeer verfchillende Geftalte. Men geeft
£ls' 6' aan deeze, van Fig. 6. in ’t byzonder , den naam van Twnmelfcbmf, eft
voegt