
Zeeton- In Fig. 2 , 3 , komen Hoorens van een geheel andere geftalte voor. Wy
nen. noemenze Zeetonnen, om dat zy naar die Pieramidaale Tonnen, welke op de
kanten der Ondiepten in de Zuiderzee en Zeegaten gelegd worden, ongemeen
gelyken. De Franlche benaaming, van Telescope o f Verrekyker, is in
lang zo eigen niet. L in n je u s heeftze, niettemin, met den naam van Tro-
cbus Telescopium, beftempeld, en haar, met groot re g t, onder de Tollen ge-
plaatft. De Kleur is , op ver naa, zo eenpaarig niet, als in de Mennilte
Tooten. Men vindt ’er zwarte en bruine, ook Leverkleurige, geelagtige
én die bont o f byna wit zyn. Van deeze Verfchillendheden ziet men, iu
deeze Afbeeldingen, een duidelyk bewys. Het allergrootlle onderfcheid,
npgthans, beftaat in de Geftalte. In fommigen zyn de Gieren breed, dik
én rond, en van elkander afgezonderd; in anderen zyn zy fmal en leggen
digt nevens malkander; ja men vindt ’e r ,.in welken men de Gieren naauw-
lyks kan onderfcheiden. Alle deeze, niettemin, voeren den naam van Zee-
Tonnen. De Bafterd - Zeeton, gelyk wy op PlaatXVIIIgezien hebben, is een
, Landflak en een geheel andere Hooreiï, Zy vallen in Ooftindie en zyn nog
niet zeer gemeen. V a e e n t ïn zeg t, dat men ze aldaar dé Ceramfcbe Marlpriem
noemt.
Erdinè Onder de Wolkhoorens, waar van ik zo even gefproken heb, komen ’e r
Wolk- voor, waar van de Grond niet w it, maar Appelbloeflèm- o f Vleefchkleurig
rood is , en de zodanigen hebben doorgaans bruiner Vlakken. Hier ziet men
'S- 4- =er zodanig een, die nader met de gene, welke op de Agttiende PJaat in ’t
Eerfte Deel afgebeeld is ,overeenkomt dan de anderen; doch door haaren
roodagtj'gen Grond daar van verfchilt. Zulk flag van Wolkhoorens, inderdaad,
zyn de fraaiften.
D r i e - e n - t w ïn t i g s t e P e a a t .
Spaan- Öp de Negentiende Plaat van het Eerfte Deel is eene fraay geplekte Oost»
tÏb indifch6 V y g afgebeeld; hier ziet men een Westindifche, die, zo wel als de-
XXIII.** andere, den naam mag voeren van Spaanfcbe Vyg. Men noemtze ook wel
Fig. 1. een Luit, zegt R d m ph iu s , en fomnaigen geeven ’er den naam van Peerboo.
ren aan. Dat zy aanmerkelyk van de Knollen verfchillen, hebben wy op de
gemelde Plaat gezien. Deeze is buikiger dan de andere, en kruislings ge-
ftreept, doch eenvoudiglyk geelagtig bruin van Kleur. Schoon gemaakt
zynde worden deeze Vygen helderwit. L in n ie u s heeftze, met veel reden
, onder de Blaashoorens geplaatft. Z y zyn ongemeen dun van Schaal,.
en hebben de Oppervlakte van binnen zo paarlchkleurig niet, als de voor-
gemelden. Wy zullen in ’t vervolg nog een V y g van een geheel andere
en veel fraaijer Tekening, vertoonen.
Marl» Onder de Pennen munt deeze van Fig. 2 , door haare dikte en grootte uit. priem. Men geeft ’er den naam aan van Marlpriem, dat een Zeilmaakers Werktuig
,£' 2’ i s , dienende om Touwen met een Oog te fplitzen; waar toe een Priem van
der»
f X X I I
**
1
& ëzK zB -eo S lF c / b Q e A o c& è a sio .
• C. zut r t z vt - . rjcnocitr. '-vaz .ay cbr fs*..