
de Buccina o f Trompethoorens, en komt de zogenaamde Kaapfe Ezels zo naby,
dat fommigen, onder de Franfchen, haar den naam van Bonte Kaapfe Ezeleee-
ven: Inderdaad, het-Mondftuk en de Topi gelykenzeer. In beiden is de Schaal
zeer dun,,byna doorfchynende, en van binnen blaauwagtig wit. De fraaiften-
van deeze Franfche Belhoorens zyn wit van Grondkleur, waar over zigeen Appel-
bloeflem of Violetkleurige Waafem uitfpreidt, en daar Ioopen breede Golven over
heen, die Pompadour zyn of naar ’t Kaftanje bruin hellen. Men vindt’er die een
half Voet lang zyn.
De Tyger- en Boter-Tooten hebben haarebyzondereKenmerken, waarvan viooijea-
wy in ’t Eerfte Deel omflandig gefproken hebben. Ookis aldaar, op’ t midden van Scheelde
Zeventiende Plaat, een Moesjes-Toot vertoond, waar van deeze van Fig. 2 , rig‘ 2i
alleenlyk verfchilt, doordien de Vlakken ronder en zwarter zyn : des menze met
reden de Zwarte Moesjes - Toot zou kunnen ty telen; doch aan zodanigen wordt,
wegens de onregelmaatigheid der Vlakken, xneeft de naam van Flooijcn- Scheet
gegeven.
Van-het verfchil der Hoorens, die men NaJJauwcrs noemt, is in ’t Eerfte Deel Groen ge-
omltandig gefproken. W y zagen aldaar op de Derde Plaat een Geel gebandeerde t>»»<teer-
en op de Twee - en - twintigfte van het Tweede Deel een roode Nafïauwer ver- “
toond. Hoewel die ook groengebandeerdis, verfchiltzydochaanmerkelykvan Figi 3j
de hier afgebeelde., welke de Bonte zou mogen heeten, om dat zy als Pompadoure
Vlakken heeft, op eenen-VJeefch-kleurigen Grond; doch de groene Banden gee-
ven ’er wel de grootfte fraaiheid aan.
Van het Gemorde Bultje, dat op de Zesde Plaat in het T weede Deel afgebeelck Geel ge-
is-, verfchilt het Hoorntje van Fïg: 4 , niet door zyne G eftake, maar alleen door voord
de plaatzing, figuur en kleur van zyne Vlakken, welken het rondagtig, egaal ^
verfpreid en geel heeft.
Dezeldzaame Mond -Opening, die eenigermaatenaar een Oorgat gelykt, heeft Grimas-
aan de Hooren van Fig. 5 , den naam doen geeven van Oreille o f O o r ; doch anders *Jooren,
geeft men ’e r , om die zelfdereden, den naam van Grimas ■ 11 oor en aan Door Gri- •" '
matfen, naamelyk, verftaat'men eigentlyk eene omdraaijing of fcheeftrekking
van den Mond inMenfchen. Hier naar gelykt die Mond- Opening eenigermaate
door haare Tanden en Wrattige Knobbeltjes, waar mede dezelve, zowel als de
Oppervlakte van buiten, bezet is. R u m p n 1 u s noemtze Haairige Ooren, om dat
N 3 . men- -
1, »„Jtfr-TkA
J H t n B i i H ï n ‘ h h i - B i ü | ü | f f l ü