
Duifje. && 3-
Lahoen-
hooren. Bg- 4-
Zwart-
mond. Tig. 5-
Naar dezelven gelykt de Hooren van Fig. a eenigerinaate, doch verfchilb,
doordien zy. geen uitfteekende Punt heeft aan de Lip, die. wederom zo breed
niet uitgefpreid is als in de Vlerkhoorens, eigentlyk dus genaamd. Wy.
noemenze ’t Sproetje o f de Kikvorfcb, want deeze benaamingen worden byna
op eenerley Hoorens toegepaft. Zy hebben den Mond roodagtig g e e l, ga-
lyk de Kemphaantjes voorgemeld, en de Schaal is dik. Doorgaans, echter,,
komen zy wat Knobbeliger voor, dan deeze zig vertoont».
De Hooren van Fig. 3 zou tot de Bezaantjcs o f Duyfj'es moeten behoo
ren, hoew.el de Geftalte van die van Fig. 5 , op. Plaat X V I I I , in het Eer-
fte Deel, die men eigener een Bultje noemt, aanmerkelyk verfchillende is.
Z y heeft eene bleek roodagtige Kleur; doch de Mond - opening en Lip z y n .
van binnen glinfterend Paarlemoer o f Zilverkleurig,
Die van Fig. 4, noemen wy Lahoenhooren in navolging van R umphius,
die dezelve echter Loehoneefche tytelt. DewyJ hy z e g t , dat-men haar nergens
zo veel vondt als op de Stranden van ’t Ooftindifch Eiland JLoehe, waar va#
zy den naam droegen: zo zou het wel fchynen dat dit een drukfeil ware, en
dat zy niet Lahoenhoorens, noch Lohoenfche, maar Loekoneefche o f Loekoenfche
Hoorens moeiten genoemd worden. Zy hebben, zegt hy, het gemeene Kenmerk
van de Vleugelboorens, te- weeten een ronde Keep in de L ip , omtrent
de Snuit, en haar byzonder Kenmerk is , dat zy een ongemeen fchoon
roode Kleur in de Mond-Opening hebben , gelyk men dit op de Zeftiende
Plaat in ’t Vyfde Deel zal kunnen zien. De Schaal is , van buiten, witag-
t ig , met eenige geelagtig vaale Plekken, die een foort van Banden maaken
en de geheele Geftalte zweemt naar die der: Volumen.
De Hooren van Fig. 5 , onder de Kanaries behoorende , v o e r t, wegens
de zwarte Lip , den naam van Zwartmond. Men geeft den naam van Kanaries,
zegt R umphi us, aan dat flag van Hoorentjes, om dat zy paar een
Gefehilde Kanary gelyken. Dit zal een Wortel' o f Vrugt zyn , in Ooftin-
die vallende, en niet, gelyk fommigen het zeer belachelyk hebben begree-
pen, en op rekening van R umphius gèfteld, dat het zekere Vrugt zou zyn
van de Kanarifche Eilanden, naar welke, als zy gefchild was o f uit den Bol-
fter gedaan, deeze Hoorentjes zweemden. Ik vind dit bydien Autheur niet,
en het is ook geenszins geloofbaar , dat men in Ooftindie Vrugten gebruiken
zou van de gedagte Eilanden afkomftig. Mogelyk heeft men gedagt,
dat die en de Molukkes de zelfden waren. Men vindt ’er van verfcheiderley
Grootte, Geftalte, Kleur en Tekening. Dit maakt dat ’er breede, fmalle,
effene, gebulte, gebloemde en gebandeerde Kanaries zyn. Zy worden, zo wel
als de voorgaande, thans onder de gemeene Hoorentjes gerekend.
V e e r -
p u i .
2 ■ X III
l u r t o (Z A lx iM a ^ ia
S . C .'Jfeller cvd ruuö. ftn a a trr £r. ZP- Pnztrtnc? • Jculirj-.