op de tinten van dfee^ogtelsT ent-vooral' de^gevfingenschap is dit' h'et;;gevnïf
Geeft men litin b. v^all^eb'diennepïaad^ daü wmdrh zij donker, veelab/Wati^ üm|bj
► hun daarentegen veel jong/groen/ .geen,? vleèsch en ho’ofdzakelijk' toe te,
dienen/ krijgt nfOT^blankeXv«Qi%^pËny ~
‘ Hel geschiktste ^oedscFvöoï den^Leetiwenk-imdc kooi is haieraoït^ rf'nu <%
'Wri' een .Weinig' gekneusd- hennepzaad*, iMde"1 zaden zullen hen#s?^®i;jC zijn/
waut^e^n lils jfe med-te zangvogels met'“lange; dunne snavels, pelt hij d<■ -/adehr
niet, maai slikt ze geheel in; kruimels droog niüobfoo(l*r bij fflwïs^liifuro|ronciJ
4iet ;vof9|,el?^- tii ii_d. ■^Hbi| .m m I ■ rn_ 'mi< i > n i,< i'n M 'w i«l\.m nf. iifd u ^ '
zijn/wui ik uyVi?ii‘ï' . V 'Ïï/lnïrlli . ' ^ i i j Jd ^* 7 'iril■ i \\.innet;l';i^ ^^;m*bok
(eenniaal ^ weqkf) 'c<jn stukje hall i h ll m li|ii_i n 1 n I dl hui 1 n \ p*
Hoé^beter men-de' Le'euvurikken tvoèVfy gedurende drn tijd ‘dat^zij^7®| met laten
höorèri, namelijk^’s v,intei sjr djes/te- vroeger in ’t voorjaar eniWst'te fraaijerkziillen
zij zingen. '
'worden vaiudezen
telijk 'witte v’ederen ffangetïoifeh^^^^dezen ^)ptra*mc^in den vrijen -taat dan
in de kooi, yodrji en deze'kleurs^vijziging^n zijn niet aan hetjA bedseFl^^tê^t hTi|\ en