De zoogenaamde Pagadetten „zijn, door de wratten rondom hare, bogen en
aan haar-neuswas, 'zóó inismaakt/ dat;:nipmand haa&^sfls/een<? natuurlijke
sooït zou kunnen beschouwen. i&este 'andere Duivenrassen, hëbbem, "door
kunst, kruising of andere omstandigheden, meestal een zonderling voorkomen gekregen,
ofschoon zij' stefeds je e l fraaijer blijven, dan de Kroppers of Pagadetten
en Tuimelaars, welke in allé ópzigteni^elijk zijn.
De Nondüif daarentegen behoort tot de fraaiste7Tilduiven, zoowel wat kleur
als wat ‘yorm betreft! Zij komt, ofs|hoqnjzij iet^frooter.ii|Zin vorm het-iheest
de leeuwtjes "nabij. EFbestaan'-jiog /eenige aan de/Non duif verwante rassen/
alsmede gèle_ en’bruine Nonnen. Natuurlijk worden et/pok-'tete yooiw^rpen aan-
getrqffen, / die", -slechts^ gedeeltelijk - de .kleuren f der /Nonduif/vértoohenf’ én- door
hare onregelmatige teekening- weldra verradeniidat^ zij nietv^ècht” zijn. Van ajje
Tamme Duiven .namelijk bestaan 'er individuen, die Mfchb ten, deele de kenmerken
van het ras dragen/IfiT déze worden_.„valsch” 'genoémdT/Pe duivenliefhebbers
letten dan ook ^voornamelijk op genoemde eigenschappen ,f;eiiykennen alleen aan'
die voorweden -waarde toe,-the geheel en al de -vÖor’d£e£ rasfyê^^lterdtleuren
of vormen bezitten.-
De echtè' Nonduiven moeten het" hgchaam "zuivOp-jwit Jbebherif behalve de
votirhelft van hals ehjkdp, de. zer eerstè^oóter' vlêugelpe^aéi^'effjdèn staart,-die'
zwart moeten zijn. Eet-zwart aan den kop heeftjikerötalV,é|!^ groenen! metaal-
glans; het zwart aan'de vfeugela-ds juist^qJi^èdêeldJdat
-pennen raakt, die buiten de Vleugelpennen der t\vqtdVorde.*lig^n rufewiet aantal
juist zes bedraagt, terwijl- de staartpennen twaalf in gétai»zijd-,:-Des-pdoteh zij'n.
helder karmijnrood, de odgen en^het neuswas parelwit, terwijl de bek ëene^don-
kere hoornklëur heeft.
Eeze fraaij.e' Duiven zijn zeer levendig wan .aard en steyke/vliegers. Zij. telen
beter dan de meeste andere,-"zoogenaamde fijne Tildmvep/houden; va^feène drooge-
temperatuur en vooral van‘eene'drooge; goed, gereinigde lo $ i Zij“ zijn gröote
& f hebbers- vah Baden, doch vliegen bij rëgenachtig weêr niet- gaarne uit; daarentegen
loopen zij gaarne, i n 'het hooge gras, vooral-wanneer er. zaaddragende
halmen aanwezig zijn, want de Ntonduif eet bij- voorkeur kleine zaden.
Het beste voeder voor dezen vogel -js.half maïs, Half-duivenboonen- en nu
en dan, met name in het voorjaar, wat hennepzaad; bok'*gekookte-rijst eten zij
gaarne, doch dit schijnt niet tot het meest geschikte^voedsel te betodrérL
Het best houdt men "deze Duiven in tuinen, die nabij weiland gelegen zijn.
Men kan ze in alle tillen houden, mits dez.e droog en op den grond van zand
voorzien zijn. De tillen mogen niet te veel aan den invloed van den Noorden- of
Oostenwind blootgesteld zijn, en de ingang ' dient steeds naar het Zuiden of
Zuidwesten gerigt te wezen. De grootte der tillen hangt natuurlijk af van het
getal Duiven, dal er in*- gehóuden, wordt; in elk geval echter mogen zij niet te eng
zijn, en. het béste is, voor'ieder paar Duiven eene eigen woning in te rigten met
Sin mandje o& liquten' bakj%*vin> eqn'/d.e'r Roeken, om er het nest in te maken.
/Feh einde dc^Dmye,r«?rhj-Ua?-tc ja ten, biöeijeh. dient meü dit mandje óf bakje in
een- der ‘hoeken aan de ingangszijde te plaatsen, zoodat de Duiven niet buiten de
til kunnen zien of gezien kunnen worden. De bouwstoffen voor het nest worden
door de vogels zelyen opgezocht; het is .echter zeer raadzaam, eenige takjes heide
in den omtrek vanfdjf tillen te’ sliooijen