HET KOODBOJRSTJl.
SYLVIA fiUBECULA.
Dit bij o^^eer"algemeen._VögeJtje is zijn mlandschen naam verschuldigd aan
de ©ranjeroode kleur, dié'zijne borst en króp versiert. Het behoort tot het geslacht
der eigenlijke Zangers (Syivm) en komt in vorm het meest de aan den Nachtegaal
'verwante soorten nabij, waarom hfet met dezen lot een nieuw ondergeslacht
'^iMsc&ola” is ingedeeM.
Het bewoont geheel Europa, gaat JSoordelijk lot Siberië, is het meest algemeen
in .ihi de Zuidelijker gelegen streken, en in vele
laaiden van Mdden-Eurppa een standvogel.
De voorwerpen, die.'zdob' hier te lande ’s zomers bevinden, blijven meestallen
hiér overwinteren; slechts enkele, ilaatgeboren jongen trekken in het najaar weg.
- Tnsschen dè beide seksen is bij dit vogeltje slechts weinig verschil in kleur
op te merken; alleen is bij het mannetje het grijs aan den kop duidelijker, en
hét oranje op. den krop meer naar het onderlijf uitgebreid. Daarentegen levert het
gevederte dér jonge voorwerpen, tot aan den ruitijd, zeer veel verschil op: terwijl
namelijk de roede kleur en grijze veêreü, hun nog ontbreken, hebben zij eene
graauwè tink.op’de bovendeden met donkere zoomen aan de veêrea, en aan de
onderdeelen naar het bruingele trekkende, met een donkerbruinen rand aan iedere
veêr, zoodat zij - er iais gesttóeepk^ gególfd uitziem; hunne keelds vuil witenfiaauw
géstreept. De bek der 'jongen is minder dopker aan de punt en geler aan den
ïaondboek, dan bij de oude voorwerpen.
Het Roodborstje paart in" April of begin van. Mei. De mannetjes voeren in den
paartijd dikwijls een hevigen strijd om het bezit van een wijfje, en vervolgen
daarbij elkander, al schreeuwende, zóó lang, dat geen van beiden het wijfje meer
kan tetugvipden. Zoodra twee mannetjes in dién tijd elkander op «enigen afstand