de kuif omhoog en 'steekt -den kojf vooruit, hangt dikwijls aan-de, takken, (luit
Zacht en'schreeuwt weinig^ De 'Groots. Roddkuif54& mohi< d a a r e n t e g e n ia
een levenmaker, die veel schreeuwOeiE,spoediger, .^<^ff gif tólft' klappen, ,dan do
soorten met gele kuiven- Do Witkuif js niet zcfötug in het jeerpn'als laatstg'e-
noemde/Jffr mokiéc'emis), maai1' 5t algeéieeh^ênjiëdkardé/vlgijl; zij: rigt hare
kuif op, zoodra izij iets jreém.ds;zie't, of wanneer zjj^bhtjkt.of.;kwaad wordt,
zoodatr hare vérlengdè-Jc-opverren: ’Z&pëh in' rukt^zijn. ;
- ; J l e n ^ e t '|6 t nog toe weiriïgi aangaande ftV lévèrlswxjzê van dezq/soort m deil
natuurstaat, ’^ k ,omtrent|pire-:vij zg van bestelen isjnqg jöiéts met zekerheid w aar-,
gejiomen. Ho^g^t^vfahrschijnlijk'jwijkf ^ ^ ’Wfëïdn^nië^farimerkelijk van de andere
Kakatoes^af;- daar eéhtër de Kakatoès in dqiffcegel bëpasidé streken-feéwonen, zooadat
in- bepaalde Streken ^ök bepaalde soöflten Voorkomen, kan ' eT/Avek' in den
natuurstaat eenig yefachiT in 'hare- wijze van •ö^fëlen ’l ^ ”yian' -feeding bè'staan.
Hetgeen wij van de levenswijze ^der^Khkafee's ié de" j^evfnatuur Wéten,
zijn wij voornamelijk aan Mr. A.,R. Wallace,^ï%shuldigcl, ol||j? ’t -algemeen zijn
Kakatoès meer bekend-aan~;hafhëbbepS,idai^ aan.--3^ensqhhppelijke mannen.
-®e inboorlingen, die ze vangeh^érj; gadeslaan, z^pMer^eker Wel/feM méér van
-Weten}- maar de heffen,. aan wélke- zij hunne -vangst y&fkoopen, ziin meestal me,®
Zéer^éuwjsgigrtg naar de lèvènswijze des Vogél'^ip
1‘ntusschen hééft men' toch- Yan^dè^'Witkuif-Kakatffë}, zij ’t - o,ok irtkgfeVangeh
:staat,"éijOT|m te zien ‘i gekregen; -deze'waïen Wit, glanzig en tamelijk rqncl ’t-Ie
overigens vpMrëkt niet ow a ^ cKiihliik, dat^deza' soortj^evjjnrlaJ.fiuille anSufcké©:^
geyangeB^taa^zous-broeijèn, -zoo ,baar^&ieo]fe % ’abkoe; eenelf||Shikte
gelëgenhèid werd gegeven.
In de kooi^gèeih men akn alle/Kekafoes fteizelfdé>yé'#dSetl|^(melijk, maïs,
rijst; .brood,' of-wat hennepzaad én' m é s / ffOor .Pk'aihdëfi^rfe'hgff.'^libktéé eten,
zij “gaarne1, doch zijr>ftiógen er niet te/Vèel- van"hebben. '
liet ruheff.hééft bij déze vogels dikwijls^éleijhtegevolgen, ó q |;ruijen zij met öp’
gerégelde tijden, en sqïris kan het,/nadat-zij dé'Oude^toén afgevs%pen-'hebbenT lang,"
^uren eêr zij er nieuwe krijgen. Ingeval1 zij-ZioKde borstvéêren uitrukken, handelt men
°P gelijke wijze/als te dien- opzigte’voor de Kleine Geelküif-Kakatoeffs-aangewezen.
Eene variëteit,joof volgens Wallake1 nieuwe soort-, is êi^crtstatellfo van|Böry
delijk Gilolo, deze heeft den vorm van O. crislala maar is veël kleiner en heeft
eene rooie iris.