gewoon jalöersch; Zeer yëflfefd’ zachtaardig v^dc-héf wijïjc, madi*hydjg
en twistziek .tege^oijer^andere. manné1j|jffeijnér soort.
Hét 4ê'sJ wor4t in Struiken laag b ijjife grónd, in heesters van gkouto1,-iAilfe
buitenplaatsen of in ^ h e ^ ë ^ ^Ö n d e a ^ f^ ^ ^M fe sï'^ fr-rlè z e x o flj^ 'iu sse b e n
klimop,’én dan. vindt-.men Bét- ,nest tegen-^én-itiüuf. In dit-geyai^hcrït het dén
vobfn vaj^éjgn-zwaluwnest; anders is bet' ^alfkogélyormig. Zeléeifgebruiken /ij
uari^erè'^tiyystöflfenj. dan möè, duifne^ worteltjee^^&^feJ^laaiJjcs^
définaar. De_._vierr>a v ij f *y|£t|h jjzijn, -groènachtig blaauw. "föeWoénlij'k. iro e it ieder
paar ^wééinaaj,: d^eërfté maal in V'bégïnJ^n-Mei^de tweede maal oriKEr'ibk.*-
half Juny. De jp ^ en woiden mt t'W é te n en ook met bozifm*gwkgébi;agt. .Zóodra
zij üitgbVl'Qgen zijn, jagen de ouden ze weg, mpeten zij Voor hun eigen Under-
houd zorgem .
- ^AlÉl-men e e n m e t jongen vindt, zelfe aanraakt, zullen dejêUdett het
zelden verjaten. -Zijn -éh daarentegen nog--slechts eijéren in, dan is het-zoo goed
Sis zeker, *dkt -het Wijfje er metVader op zal-komen.
Winterzangers zijn zeer .ongezellig vanraérd; N&.%en' paartijd jaagt het>man-
netje zija'-wijfjë-; en jagén. de heide ouden hunne jongen we^^érjahgii zijudb .rèrgt^i
het -mannetje -spoedig’ zijn broèijend' wijfje^en hef wijfje haar kroost. ’t Schijnt.dat het
TOe^ Wihteëangérs '.al evene|ö^- gelegen :|||r a h mflt Wrt andere vogel*, die fc&o
huiténgeWponspoedig .-étfLhèyig 'verÏÏefcf raken: Óp eemfis Bet mét de lif/fiïe ,ïïi{^
'en iy- vtrf etéti~het -tUdrwërg' hunner mm éoor'nltijd.'
De WinterZang§r voedt zich met insetetenj^ëzién- eif;'«zï||hte zaden; in dén
régel neemt hij- béziën-ajs 'de inseGten SChffaESóh Wördèn, namelijk in het najaar;
zaden .schijnt hij--alleén'dan' te nemen, wanneer.'-nr*-'geeh ahdér^Yoê'dsêl te verkrijgen
is.'
De zang vaiT'het mannetje is helder, kweleftd.„afwisselend van--geluiden, hprd
en zèer duiver van töóni/Zijn 'tmfcikaal vermogen blijkt rêeds- uit de. wetenschap-'
pelijken naam .a c cm to ? en jm d u la r is . Des zomers is-het -één’ onvermoeide zanacr:-
ür6ttéfkhtè!tee:n 'zit hiJ hi struiken e r t heestets-^err kweelt on zingt als hadde
hij niets éndëé&té. dpen. De 'sèhoonste geluiden* hoort-men wanneer hij zich boos * '
maakt; w^ijt de Winterzanger zirtgt bij de meeste zijner hartstogtelijke aandoeningen
: hij. heeft een’ lied voor dief, en^eén ander vooh leed. V-Winters lentglippén
hem dikwijls ©enige korte, maar toch liefelijke btoonëh, efi daaraan heeft Bij »den ’
naam Winterzanger té danken. ,
Men kan dit vogeltje Veer .goed in de kooi houden, eü het gewent zich spoe*
dig aan allerlei .'plantaardig 1 voejdsel^.
S lif Het najaar ,vliegt het-'sqms met trekkende Vogels meê en wordt dan met
fdézen* dikypjk rnp-tde -vinkenbaan gevangen. De* in najaar gèvangen voorwerpen
gingen zelden* vóór 'den daarop .volgenden zomer; vangt men ze echter in het
Borjaar,.'dan# zingen zjj^ ;CeMs;\%rwijl - zij nog in den strik of in den knip zitten.
AN'ïmen-èm^tlbegfnwan April een wij|j|>in eene slagkooi (meezenknip) plaatst en
•die sjtooi in ■:^^MÉÉÉ^tiifl'18of tuin ophangt,„jvangt men gewoonlijk binnen weinige
oogcdhhkken een of meei mannetjes;-zijn er vele paarlustige vrijgezellen in
.de huurt, dan komen die $ S f | alIen te gelijk naar het roepende wijfje, en zitten
fbnmiddellijk èp..eri. té^n:d e tkoo,i;.;.er vallen dan meestal hevige gevechten voor, en
"gyl zóó/,vefblind-, dat zij zich bijna met de hand
Haten grijpen.- -
De go\.mgcnen houdt men afzónderlijk in kleine kooitjes; men geeft hun wat
^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ f c ,hrobdbrnimels..en vier è vjjf meelwormen daags, én
'laai' /e;trv.©ó«aj,nn^t/rn^-Indien zij.; dém tweeden dag nog niet zingen, doet men
-beter,;.zè’ le laten .vhpgen'j want^dan zijn. zij JjoppigJep'houden zich stil. Pas gehangenen
ziften^ urän achtereen onbewegelijk te staren; meestalikruipeü zij bij
r liet naderenV'an den ytogdaar ,t>Veg;-op stofjes’tomen zij zelden vóórdat iij
g in - dé kooi; geWèhd- .zyiiflsidit echter é|n‘^aal het géval’, dan zijn het aardige,
EiimMm' \i,_11» Hot bi|lè yoedsek is maanzaad,!, g^aöiisd hennepzaad met broodkruimels
-e$ wa^ ®dker fdooivilkaêr gemengd^des romers .wat.<i^^i>%W...o|
poenige meplwormhn N--d0ags!, ^welk.. voedsel;st|éji^ eeïie gunstige uitwerking op het
Kléien" heeft ‘;Daar;zjj^e^op den grond'komen, moet de bodem der kooi ruim
•\an (hoog /thd voorzien zijn. ?6.roote volière1« zyn voor deze vogeltjes minder
^^clukt; want als zij tef^ëèl. beweging hebben, zingen zij wéinig; maar ook te
sHoiuif kooijen zijn niet minder;schadelijk, want daarin worden zij vuil, en breken
dowvlelgpÊen staartpennen; en.zij zingen dan niet of geinig. '
AJs méh^ dézéffliiög'e^ih. de-‘h a ^ Ä n t;? onverschillig in welk jaargetijde,, verliest
hij steeds -.eene; ;massa,,veêren,- vooral ^ê\v an .den rug en de onderdeelen;
,oqk, dé1 staartpennen Jaténr'sgOedig:'lès. Ijle gewone ruitijd van den Winterzanger
in Augustus, e^'September;- in het vqcfrjaar ondergaat hij geenerlei verandering
van kleur’ of .terwilsSling -van^veêrën. ,