DE GELE KWIKSTAAET.
MOTAGILLA FLAYA.
. Deze .’fcooi't'ïi'- bijna even algemeen, als de Witte of Gewone, van welke zij zich
echtf’ef,' b ^ a tó ; dp'ox* het'verschil-in kleur,' ook daardoor onderscheidt, dat zij iets
kleiner is, eenveel karteren staaft en t d | ’dunneren.bek heeft, alsmede door een lange-
ren nagel aan deni^e^tèHefen-j Q ^^iik’? laatstleden zij d'oof sommigen onder die Kwikstaarten
wordt gerekend* WJko^e^r^yctóieF'Op den'grond leven-. De hovenkop van
den Géien Kwikstaart ï& minder vlak dan) die- van den.. Grijpen, en komt in vorm meer
“met? dien- dï^Prepers'fA^^^^y overeen. Het is een trekvogel,’ die in October het Zuiden
van Eufopa' ^tp^efif^^mf daar> te overwinteren,, mits hek er niet te koud wordt,
in welk gevalfHijf ^ e |lTèE''’riaar Nobrd-Afrika-trekt, waar hij dan nabij rivieren en
moétj^e®oFunden,!is Dij zacht, wihter\^erh-Mijv’eniechter somawebeenigen bij
on* löjei, die d^n^ni^ghfMfohapanf?t8 Grijze$i||ort, in;den-omtrek der steden
ronddolen;« « s i ^ h ^ ^ ^ «^ek-in hp^rtf(%K’,vto3^a^Vveèr kouder, date trekken déze
nog ‘dikwijls- wi'g^ifkorifcn. in (le>stédcr^f;friei schuilplaats' zóéken. Vandaar dat
'fflehr-&óins iih a l^m l^ ^ e ^ h is^ a lfii bipnenvyatérs j,digt gevroren-" zijn, Gele Kwikstaarten
op'Girt ijs kant/icnl^z^llh-in; dbfevolkrijk-sto steden. -
: -;Hét ^E^l^^j^js'ïraaijpr' gekleurd dan het wijfje, bij welke laatste het geel
hofgrijs! aantden kop meer naar het graauwe trekt.
De bfeo.eltijd/duui;t-vah3'MeiitQÏ h e i^ ifd j^ iin .Julij. Elk paar broeit géwodn-
lijkftweémaal1;“hieestal.’o|T denr»gfond; vooral in hooiland,' soms ook op wilgenknot-
■ftllnó&f' in gatén vdn oude hoaurenA'-^-elk geval legt de Gele Kwikstaart zijn hest op
Geelvlakken grond,tèfedï^fit het moóit ’aan of-tusschen takken; want een kunste-
, naar ïn^Ketl bouwehMs hifttóet: ~ -
. 'Het• wijfjjê' legtiviè^.ai.^ds|^^re1i, die gnpe stipjes
en 'vlekjes! Even els^iij^de’ïïMèsff andere kleine zangvogels, komen de jongen na