tot bescherming van dén „wildstand, hém, als eene voor de jagt schadelijke vogel,
liet vervolgen en in 4867 bgrigtte, dat aan haar 63 Vlaamsche’ gaaijen, waarvan
26 vóór en 37 na den 15 Mei, vertoond waren. Opk.op den’Steenuil is hij zeer
verbitterd en bij dag. vervolgt hij ook de Horen- en Telduil.
H Is; alles behalve gemafckelijk, den Gaai levend hipMat zich
niet ligt verschalken; hij;‘is schuw, slim, -voorzigtig, zeer opmerkzaam eh wantrouwend;
daarbij houdt hij zich gewoonlijk verborgen én komt alléén ’s ochtends
vroeg op den grond of in,vlakke streken tè voorschijn; vandaar dat men
hem slechts zelden te zien krijgt, hoewel het een zeer jdgemeene vogel is. In
zijne vlugt beweegt hij zich met. korte, maar ongelijkmatige vleugelslagen, en zet
zich gewoonlijk op de bovenste takken der hoornen neder.
Dé broeitijd van dezen vogel | duurt van Mei tot Augustus'. bieder paar
maakt twee broeisels: het eerste tegen half Mei, het laatste in Julij. Hun nest
bouwen zij in boómholen of tusschen takken. Jij het eerste geval wordt het
slechts half voltooid en kan dan bijna geen eigenlijk nest genoemd wofden; tbs*
schen takken daarentegen wordt het vrij goed.afgewerkt. Het bestaat uit heide,
dunne takjes óf worteltjes, die luchtig over: elkander gelegd zijn, waardopr het
min of meer..veerkrachtig is. Dg eijeren, jlrie a vijf ih getal, hebben veeb'overeenkomst
mét die van den Ekster of van het Kouwtje \Corvus monedula). De jongen
zijn aanvankelijk schier zonder dons -en hebben ëene zeer doorschijnende huid,
zoodat zij er bijna gehéél rood uitzien. Zij worden door de-beide ouden met
rupsen, wormen, alsook met beziën grootgebragt.
De voorwerpen, die wij in gevangen staat aantreffen, zijn in den regel
jong uit het nest gehaald; Zij worden zeer mak, -zelfs briïïaal, em nemen- gaarne
allerhande zaden en gekapt vleepch tot .. voeding. Bij goede behandeling leeren zij,
even als de Raaf en vele andere vogels, eenige Vvoqrden klappen, zonder dat men
hun dén tongriem behoeft te snijden.