feïïêinaiWlHlna ||
DB STEENUIL.
STBIX SÜCTl’A.
||ÉjFhi Steenuil i"-ten ï<pqtiiOgol die -zijne^ gt’rooptogten ,des nachts onderneemt,
«n^dpandm o'^kj Qndc;’'jlt^orde d( r Naclilïoofvd^Is (^Rapaces, noctumae),gerangschikt
Jf®cdt|.j,an ^elkV ]$£ ilonofc» dio in*Ngkjkmd word-fc;aangetroffen.
^W^'iteö,"(W/?^cs) kenin-rken zich döo<r hun gudoten, eenigZ'ins platten kop
i^P naar Tortn,gj;%Vïoogfa'^V/O^oEien kianf|^ah|smalle, stijve en regte veêr-
oonppiping js gioot, bij. slijpjgp sporten als eene klep, die
deEpg' h bijbot, hooi c‘n ^ um^ouohen De t-( herpe snaud is gedeeltelijk onder de
Jange, «‘'lijve i^edèui^tan flon'mogkwms \erhoigen Be hovpnkaak', met spitsepunt
nn^feerpe^zijdè| n&trik n^ai^umedcn gpkiomd de onderkaak is klein, bijna regt,
"®èotvormjg,: ,,eenjgzins mlafcW slnitende Rij de meeste
|||lorten zijn de Ml rlc\l|mdti\n geheel ot?ggüee]tclijk meWvoderen bedekt en van vier
jéenen ^o'opzienfifflp ibuitehtpejn kanf|il§ap\wil]ekeuf ivoor- of achterwaarts besvoeren
Svorden; op dimncs-'^xsirilakken 7 if tepde, houden deze>'vogels twee teenen voor- en
jttwe? aMto,waari>. dodh op dpn grpïid/oJ op, steênén, rustende, meestal drié teenen
naar.'Scoren gèri(|raZijS?springeri >êil bedienen zich' fiij^het rooven eerst van hunne
’M®auwen vo,l.g^ yan^Siün hek. C Hunne vlugt is bijna onhoorbaar, tamelijk
ihel en met regelma^^™etu^lsl8'gen. De> vleugels zijp afgerond, de gropte
y^lêhgelpennpn eeïk weinig binnenwaarts gebogen, en de vlag der buitenste pennen
hard en^. aan tdfej buitenzijde -zaagswjjze ingespeden; de staartpennen zijn een weinig
naar pinnen ^eb@gen;1|ffi .vederen-; van heühgetóam zijn zacht, groot, week en
donzig, en-,benyópjJigdyan kleur.
De wijfie zjjn bij alle- soorten grooter dan de mannetjes, en dikwijls iets
sterker gekleurd. De pasgeboren jongen zijn bij de meeste soorten wit en bij allen
sran een-kort, digt en stijf dons voorzien.