/ / / r ï W È Ê m w k H H 1 S S / / /
D E/Z ÏLYEBLAKEN--FAZAN T.
PHASIANÜS NyC'TEMEKUS'.
Deze fraaij^f^ë^.wdptft'dodr*-clr;rïieeBte,natuurkundigën-onder. de -Fazanten
gerangschikt en is dan»ook algemeen? ónder^difen naam bekend; hij komt echter
in vorm meêï nn t dv i! \ool wt npt n \a n -e in verwSnt §ei\éch%, (Gcdlophash), de
zoogenaamde Fazanthoenders, o v rm i,' en kan dus kneer'als een tusschen dezen
en ilt eigenlijke Fazaiiten staande ' vórm ■ beschouwd worden.
De Zilverlajken-Fazant behoort in China te huis, alwaar hij zich. inbegroeide
vlakten Aktlan'gs* Üei zoorheb1 Mi 1 bossehen ojhoudt. Even als de meeste andere
fazantachfige vogels, komt hij dikwijls in dé:hdomén en .slaapt hij gewoonlijk op
een tak zit tende G< durende, het warme .gedeelte wan den dag. zoekt hij de scha-
duw op, wodl zich in het zand of plaatst.zich óp een tak, en sluimert zóu
ëenige uren Hij voedt zich, in den vrijen staat, met allerhande zaden, peulvruchten,
jong groen en bladscheuten. .
'■ Blijf den Haan ^ijriljï'geliurlndé^denipaar-'ieh^broeitijd, de naakte deelen aan
den kop ^pjëetei nu omvang en zeÊfr In klei?’'rood; Hij kart dan die deelen eenig-
zins intrekken en uitzetten, hetgeen lnj 'daifflook ~me< ‘.tal bij- het parien doet. Zijn
'tcfderklééd .‘verschilt, aanmerkelijk van dat der Hen, die bijna geheel graaüw is
met meer of min grijs gespikkelde vederen aan de, onderzijde van het ligchaam,
terwijl hare staartpennen eveneens graauwachtig en' van donkere- overlangsche
streepen voorzien | zijn; zij is ook veel kleiner, haar staart korter, de sporen
ontbreken liaér , en de naakte deelen aan haar kop zijn niet zoo groot als die van
den liaan. -
Als de jongen uitkomen.,: is hun vederkleed -zeer Verschillend van dat der
ouden: de hoofdkleur is namelijk" geelbruin, met. eene donkere smalle streep over
deii rug, die aan weerszijden met een-lichten band is afgezet; de schóuderveêren