HE T BAA RDM M l E T J E.
M R J$ lB IA jlM ICU S .
H aSeü mp^ zichliplf Staagden vtormY Zij komen het
ntfué'-l nii't de M^v^ri oak’fgewoorilijk als^zoodanig worden
a.irtgi un i4t </ijj^iV»jdii_l.l' f f l i 'É i.' \ ah dt- ^igprbijke'jMeezen^P&m.?) vooral door
Smn (irï|v i&utdffim u d)T^miiiiinJ^t*iC‘ö ^ ]7 Jiee’dh mtn t pS^ëldld.
genoemd, ofschoon wij
kïïnjöfmen\\óomIK^'111 hal\ ryf^&fytti^bHiyrni as ,ï^o>olv als. J^q/wAr'és- biarmieus, Mysta-
unwi bijrbaliis el Puius iboit/alm mu^viuUn *ln het ~Nedeflaridsch-noemt
mi rr 7 éV ook J’uïi^lmi i /t-n Milder dmaumtji t ifgeleidlvdn hunne verlengde
Jviniw UefB('A'^d^<jTdt‘/ii| eigenlijk „‘Knevelfranne^A-’y ö ö ^ ^ ié ^éd|eü.,Bnsge#ttad,
I i ui h ii i mi 1/ </ ih' 1/ 1 / 1 dm 11 I juis$&fe%
KrePpjie .\ugt'ltjf^^/liWmim^Euiopa. dodh.' zijrfdv^&weinig menigvuldig en komen
111 dit lanth n^waai weinm watu m^ du1-' in, bergachtige streken, zeer
rfeldzaanii ^ïidjKïï Mi n \ mdljye diooïdz ikelijk langs den Do nappin Nederland in de
.om^oken— \an Itotli i(idm„l>l ufgs-* di^i^mfeten (jda^^en) nabij Kralingen. Op
het'y-oegnnaaïnd^rf hollo\a.^seiland waren-de Baardmannetjes, vroeger zoo talrijk,
d a te e r in-,%d?pmüanden 'April/e|(' Mei, en ysvedip| in Augustus, dagelijks Wel
fveeitig paar»gangen Jyé^ijnjÉ; In ƒ de l^EtsÊfvijf ï-japeSezijn zij, ten minste de
% 96te, inas^d, ten ,'ge^olgi l\an ^aanhoudende yervolging^eh; verstoring, van vogels
en rtyëgelneslen*^erhuisd en',jvoiden> /ij tegenwoordig^ jioewel schaars, in slechts
enkele1'«streken ^antóKedêrlahd aangetpoffeu.- In Engeland vindt men ze langs dë
jo'eyers van^ den jFe’èms* .
Het mannetje 'Ohderscdcpjdt zich van het wijfje door zijjrie fraaijere Meuren.
Het wijfje' héeflfeen.graauWèn; kop en geen z war td knevels; hare Meuren trekken meer
naar het, grasuwe en léveren- minder verscheidenheid op ;d e onderdekveêren van