zij nog jong zijn; overjarige mannetjes behouden echter bijna altijd eëni§e rood-
aöhtige veêrtjes aan de dijden van-den'kropen'aan deifslii^^ -
In den vrijen staat broeijen zij van b)ctober toLMaart, soms iet-s’^róeger of
later, maar altijd na den regentijd, welke in de zéérste #eken van ^leptembèr
begint en in Octobër eindigt; Zij nestelen in hét hpoge^riët, langs <]•• ii\n>i. n
in suikerplantages, imhethobge gras, inïfiëlstëts óftuêschèn takken vanlagêjbööinen;
daar vervaardigen zij^ van .droog gras of fijne plantdraden e,en? groot,viÈönd-nest
met eéne* naaüwe opening van bovenhof ;Qg/ zij^e.;fie^lijOren,; waarvan n \ n j
zeven in 'een. broeis.el gevonden worden', ■ zijn bleek groanachtig. blaauw en gelijken
dus in- kleur -veel" op >3ie van den Gewonen Spreeuw; zij worden alleen dóór Hef
wijjje uitgehroeid;
De jongen worden niet zaden, vooral met graszaad, opgevoèd; de ouden
eten ook insecten. Geruimen tijd nadat de jongen het nest verlaten-hebben, ver-
toeven zij nog in het hooge gras, en blijven tot het tweede broeisèl in-het
gezelschap; der ouden. Na het tweede" ën laatste broeisel vereenigen deze vogels'
zich in troepen, meestal'ook met andere vinkachtige, vogels*
—Hun gewoon ^geroep, dat zij voorah.onder Jxet> opvliegen doen hooren, heeft
veel "overeenkomst met dat der Ringmuscb, maar is iels krachtiger. Soms ook
laten de mannetjes, terwijl zij aan de uiterste takken van lage bpomen hangen en
dëarbij, even-als onze Spreeuwen; met dè„vleugels slaan, eene soiiét van'-czang
hooren, in een scherp ratelend: geluid bestaande: Even als de Wevers, zijn zij
gewoon, zoodra zij een * roofvogel of eenig ander.- gevaar bespeuren, in bet
hooge gras te schuilen; zij dalen dan voorzigtig langs de grasstengols naar
den grond, en blijven daar onbewegelijk zitten.
In de gevangenschap worden deze vogels zeer mak. Zij kunnen de koude
niet verdragen, en men zal dus wol doen met ze het gebeele jaar binnenshuis te
hóuden.’ Ook dient men ze in de volière gepaard, althans eenige hunner bij elkaêr
te laten, vermits zij, alleen blijvende, spoedig wegkwijaen. Men voedt ze met
gierst, wit- en hennepzaad; zij eten ohk gaarne lijnzaad en suiker,
Het verkleuren der mannetjes in gevangenschap hegint gewoonlijk in het
najaar;- eerst komen den de oranje- en later de zwarte vederen te voorschijn.
Aangaande-dit verkleuren heb ik het volgende opgemerkt. Daar echter mijne waarneming
op een vogel in de kooi gedaan is en de kleursverandering dan dikwijls afwijkt
van de gewone wijze waarop dè vogels hun prachtkleed krijgen, kan ik moeijelijk als
zeker .§tellèn„!,dat de verkleuring bij de in vrijheid .levende voorwerpen op dezelfde
wijze geschieden'zpji. Jk heb danopgemerkt, dat de fluweelachtige, zwarte veêren op
borst; buik eji boyenkop, bijna- geheel, door ruijing te voorschijn kwamen; dat daarentegen
-de' zwart gey edéi-decopreü, lip roodachtige rug- en schouderveêren, even als de
roode stuit eff|gè bovèn^ en onderdekveêren van den staart, langzamerhand aan het
ligchaam ,^'|Mëür'dëh,vi zondert,uit ,léf .vallen s.-.yoprts- dat aan den nekkraag eerst
lussdhen*.de-'graauwe veêrénSaeh eenige roode vertoonden, terwijl de overige nek-
veêren uit$dëiëih|en gedéeltelijk dóph geheel roodê, gedeeltelijk door nieuwe graauwe
vervangen werden, welke laatstèochter van lieverlede de oranjeroode kleur aannamen.
tD| bek> weë|b'van. bruin, langzamèrhand,zwart. De vleugels en staart echter ondergingen
vdlstrekt f ||i ie „verandering. Qm^Jotjdê|; verklaring van deze zonderlinge verkleuring
te komen-, heb .ikteepigej in bun vaderland geschoten voorwerpen onderzocht, en
jtópksihden, dat^de klepr van staarteen 'j&Leugels inkalle -jaargetijden dezelfde is, en
dat .het. verkleuren van sommige ^èdeypartijen, namelijk die van nek-, krop-,
-borst- em7buik,veêreó, dpqr langzame "ruijing-. gesphjèdt.' Het schijnt dus dat deze
vog e lsteg en , den gewonen regel in^van.den winter naar den zomer gedeeltelijk
„Kuijpn en- na,.den zomer (na denibr,ótij;d)Aweder:,gedeeltelijk of geheel van vederen
■-verwisselen; Men haude hierbij in heb o.óg>-f dut de zomer, of liever, de tijd waarop
de * Orapj e vinken, in fb u n ,,vaderland verkleuren, gelijkstaat met het najaar of. den
winter,hiete*- lande. Er zijn ïeyenwehjvoorbfee^lén.van voorwerpen, die, nadat zij
lang gekooid - geweest- en daardoor van lieverlede,, aan ons, , klimaat.gewoon geraakt
, vvaren,, gelijktijdig met^pnze inlandsche? ypgels^an kleuren verwisselden.