DE KLEINE DOMINO.
SPERMES W - .OÜCÜEATA
Onder de uitheemsche vinkachLige vogels komen zeer uiteenloopende vormen
\ gqj\ He^oaderljfage -veiM hil,;Le^aat^vni^ecen,deels'- in de,J/grootte, hoogte en
breedte van den snavel en de lengte van den ■ staart■ ofschoon nu al deze sóórten
vinkachtigd vhg$is zijnf^ev^^.z-ij^toclh doGt kernen ander, zoo veel opmerkelijk
verschil op, dat.'wij ze niét. .anders • dan onder bepaalde' afdeelingen kunnen rangschikken..
De groótf|;^i)||ten, bij welke dé bovenzijde van den snavel in eene
gelijke lijn mét den bovenkop loopt, worden tegenwoordig meestal Munia, volgéns
vroegere ornithologen Coccothraustes| genoemd, en ook door sommigen nog met
den"oudsten vfeténschappehjken naam Loxid (Kernbijters van Linnseus) bestempeld.
Kleinere soorten komen in vorm met dezen nagenoeg, overeen, maar hebben
eene zwakkere, minder hooge onderkaak, en worden gewoónlijk eveneens Munia
of Donacola genoemd. Deze vogeltjes, waarvan vele soorten in gevangenschap
worden aangetroffen, behooren in Oost-Indië en Afrika te huis.
' Afrika herbergt nog vogeltjes, die met deze laatsten bijna geheel in vorm
overeenkomen, en waarvan slechts. eenige soorten bekend zijn; zij maken het geslacht
Spermestes^ii.
Andere vinkachtige vogels, die een minder dikken snavel hebben, en bij
welke de wortel der bovenkaak lager-dan de bovenkop ligt, vórmen het geslacht
Amadina en Amandava. Daarmede komen weder andere vogeltjes overeen, die
den snavel nog minder krachtig hebben (Pylhelia), en meer tot dé eigenlijke
Vinken of Mussehen schijnen over te gaan. Onder dezen behooren nog de
Oranje-Vinken (Euplectes); de Wevers (Ploceus en Symplectes) ; de Foediés (Fou-
dia); de Nigritas (Nigrita) en nog eenige anderen. Daarna volgen d soorten met
kleiner en stomper ,bek zooals de geslachten Estrelda.(waaronder de zoogenaamde