PERDIX, CINEREA.
■ ,0nöet,>^ew_éaam^,Patrijs1' '^ÖBdfejsteeds’ de gebófte,soort begrepen, omdat de
oyênge: t^op§§cMe; ió ö rten |x d i\ antiere-ddëuren Jiebben,- niet in-- ons land voor-
gev^ngenfst/aatr p
De-Patrijtfen rijn'óh'opn;^ - Onder denzelfden naam zijn nog ver-
_ièËiüehde'yerWanter«^esïa!ck|eff f è ^ e n ,» zoo als :!>< zoogenaamde Californië-Patrijs
- 1 A’merikaansclie 'soorten i^Hyos)/nlw Mfdden^Azië leven grootere
pa^^obCgec VÖgels,^dieJ‘Ö^hétïïgësla^ht ’jPetraogMlws'behoomn. Op Ceylon worden
-'et* genenden*; die hei>gêê]&ght%ïtkagenes vormen; dezen'hebben twee of drie sporen
■ami ’^dlfèïl->dpoöC t De> ^KWartels^1 {Eotufrii&y behoo'ren mede tot de Patrijzenfamilie,
onder - dèzeb-V komen' weder afwijkende vormen ^vóod, waaronder een vogel
üit • AüStf&li'ë'; 'dféA inij vorm1 i éèrnge*' Overeenkomst1 met de'Trap (Otis), maar na-
genoeg>d^gro&tfe^vaA^dë#j^#6ten^Kwartel'heeft;'‘ditï:vogfeltje''is bij de ornitho-
JogenfO'itder ;ddn' maam^Pëdiowomtesl torquatus bekend:^ Eenige kleine soorten van
Zuid-Europa^;Azië :én/ Afrika --Vèrmen het geslacht Hemipodius. Deze vogels komen
dfe’ Ewartëls, heft méést« nabi(,halleen ‘mét defeo uitzondering; dat zij geen achter-
teen bezitten-; waarom zij.^&nipfewartels '’genoemd* Worden-,
" De eigenlijke Patrijzen*>bdW0nfeh,Europé, <Azie én‘ Afrika. De soorten van ons
werelddeel zijn,^||Ba>We' dd Ge^ojïè^öf;;'Grijze: de Roode-Patrijs (P. rubra), die
in -t Zuiden, van Eüropa, YoOral in Frankrijk en< Spanje/1 wordt aangetroffen; de
SfeeU-Patrifs' (P. saxaÉtlis), ■ welke de rotstachtige streken-en de vlakten van Italië
bewoont,' ’erf de Rots-Patrijs {Prpetrosa), die ;,ricb in Algeriëy in Spanje en
andere Zuid-Eiiropesche' landëtt, alëmedetin NóorrEAfrika ophoudt. De gewone soort
b'ewoont bijna- fdhfeÓbjEtiropa, gaat nok-delijk tot Siberië en zuidelijk tot Griekenland;
men treft ook-talrijke troepen in Klein-Azië tot in Perzië aan.