ouden, wit De wijfjes .worden er insgelijks wit' aan Üpn kop, ïze^dgn _
vóór, het ..derde levensjaar,. Hieruit volè-tVidal ^ ^ ^ ^ ^ n j a r i g c jóngcn^-sl^^pj'ep
op -.den kon -'hebben.' en fle '^ m n d iMSd? ^ aE ^ r- onder ..een troep tip.klie^de !
Staartmeezön slephts enkele witko p p ^ ^ ioo^ Jj^ en ^ hieiadni dai
zuike ;zwermen mit beide'* ouden mc||M c£jo n g dn \a n hel
Meri -kan Sul danr,ö‘^P_zeker „\an .zijn, ’& winj^^ffihrej^ké’ lande,,,ónder- c,eii^ti''ek- j
kenden trpeja varïsliiër^ aMwintiif xoorweipen, altijd
kapp'en- aan de treffen'^
De. ornithologen' zijn eu^vérSchillen lang niet ^eèhs
Miimiiui n In \\*i i< ii dal ïmndci wit aan"vd<^g£\en^i^m^^%htj,|\pry-.
kleed,
zou dan de/oerste-moeien zijn de.| ^Oft.uen jigenoeind(^5^^^0^ g ^^ftjf?hnpgjisCiiey
'StJ^f.tipé'.es:'(JRaro'ide\ l^guaucIps'uiuP <(ludntu^ jan 1 !i elun. ^ II"
de\al,’en Aiiedülrl roffibitf*.\a^K'qfeh.f^ebWjij]«■ de P^^cfö^odiJ. (do AJpstwpn Midd.cn,-
Gurbpê^&hè'Mahilmi es; \olgens Rlyth Mpu^üim *j$£e</,-s\olg*nsMaigilla\ix Menüxna
lonav auduta.^ ^w o n ^Gould \[e<^/urb touifaUi- ^ ^ ^ ^m ^ ^ I voeliyAc/ edvhi ioseuxï
"moet boeten tn882K| ^ffipiBTfl: nu4(^ J enwijii^^@bjpn^ldnjuitgemaakpy^^ p
wannèèrfiedere'autoriteit aanneernt^jlat^c^nip ruin "I nijfi uiini ik h[ki v ikl iiJ-
jring, welke doór^vprsebiL \au ^lnT'htellet.k bij d^ ^ ^ ^t^vw^dtgte^ycbg^gebgdg tyi
,e&n~et~r?voldoend€ ^ b de.n oplq>ert spo^L^. il U ^doebïi''De* ljng’ejsehc
■natuurkundigen IfewSSonwt n datguu , w.il wij i;^^^mijJs^lirMi^^Mtefa^noiïè
men, al^j standxasiige. .soorten, omd a z 11 ^ xm ^ ^ n ó '^ n ib ^
■ v|p^P|ór\ym),,’Tdat 'hd^ónfsta'du x a n f^ p f rl^ aan .véle ftm^ta-ndighedan.. ka ff"
to ^ ^ r^ v e rb iwórijeni eö •JtjfSfli^hy de voorwerpen,
door minder.SjöTj^ïéeFdere koude ol altdeie^oniUandigljC’df'n veroorzaakt,
reden pjpeverl om afwijkingen vanUe typen'als zqü velej<ni qnxxe, sodrten te Beschouwen.
Het ^ftêM'/opmerlrebs.waardige , bij de MaartmeezenoU'j&dat do Noordsche
voorwerpen niet Zuidelijker trekken, dan^Bèlg-ië^ In Pruisjm komen zij.alfeghinhet;
~'Nóordèüjk^gbdedltéven^éïlnè alsf.'bqConav.sfefats in“d|n,Wintp^ób|’. lp Engeland ziet
men z&>mooit;~.$elfs'in ’t NoorHén Vap^S^ohuffand^öf; Ierland zijn zij nóóit .waar-
geppmem JDe Midden- env.West-^urqpesche' 'Staprfemeds .(dezelffs^^de^ Zjijd-Euto-
pesebe) i&in Engeland^bén stand^bgel,' in Nederlaïid daafentegen een trek- ,Qf zwerfvogel
, die ons intOctober. of November verlaatten waarvan stéedsiëenige voorwerpen
,düerfo\erw>int»ren,;rDie,- welke, ons verlaten, trekken Zuidelijk, tot het Noorden
J(sya.h^4Span|ê',r Lombardije en Toscane, waar zij van November tot April en soms
klep^ eêMnyomer blijven; zij broeijen ex ook, en de daar geboren jongen zijn
Vkleinoif ‘cp,ijdonkprdor .aan den kop,-dan de hier te lande uitgebroeide. Dit nu zijn
’de Ziudbjijjkpï.Sla&Vtmeezen- ziji'krijgènmo'oit een witten kop, maar blijven op eiken
"leeftijd (u.iri elk jiai getijde gestreept Bij de Midden-, West- of Zuid-Europesche
ll^^du'enj^ lfixpt t >jdus * noch ,^1 ^« noch' leeftijd öf jaargetijde eenig aanmerkelijk
Éng%nd, het,Noorden .van Spanje,. Lombardije en Tos-
^cancj-^jonlbp dan ook |ge|n^.Maarlrace/en igevóndëü, ■ wier bovenkop geheel wit is.
vppb“ dt ^ler-te', larfcie uit gebroeide voorwerpen, Daar nu de PÏoord-
^choy.-:S.täa^lJiiCc'ä'*b^M Movliind. dnS^l^è^en in ’t ’Noorden van Pruissen over-
wintnt'j dmpij^ondoi^drz^Vdg^ls' xoorwerpen met witten kop worden aangetroffen,
S ^ M b bttfiikkcliiki^f^klarüii: dat#« aan d& hier broeijende Staartnamelijk
bij de
hi r I I o ii hu \ ii I i ïtl l 1111mietji^^g||Can'bet wijfje te onderscheiden. De
niet zwart, maar donkerbruin
md roskleuitig^tip^tjio^ïdngs^divc^lpKe-tsh^pVri; het naakte ooglid is bij hen
.‘f5sp:. hunne^.ómlöïs(lo|len\(v i]n ^indVr blank dan die .'dervotfden,* en de geheele
'jlS^JCliunor "N iPdtn,>r.oiïstL‘n mi bobben zij Jiageóbeg.. de kleuren der ouden,
j ’Dr Xop^^liPV Maat tnif ( s iV%sffed^^an’ defiofee té-onderscheiden door den
-.witt'en kop der,'ou(jèii^|B0,01’dicnj^lb^tslokjes^ qp;^bX borsto ontbreken en de voor-
Do vleugels zijn 5 arS', de staart 10 ä
farsiii-i^^Nipiijjufjs^l .l^^riilliiriLlci dangetCdan bij'de Midden-Europescbe
^bépxvórppii. ^<j j | j f t npe q^ ( 2^ rMa a r tme e s 1 zijn bij ’t verlaten van het
-no-ït-flii‘dsi ajJoot( r Alan pJcÄxolWd^stnjvooiwprppn ‘der Midden-Europesehe, nadat
déze 'jonopn \ol^Ur^pdT;;a( woideii' zijn «gii^gébrofiiidf’febben. worden de vederen
d§n jgfiÉPpkaan kip»ï«hdeideelcf| pog licbfey, dikwijfel geheel' zilverwit, en
heeft hetnWale^ijoogli4 jepné''oranjpróodp kleur aangenomen. Zij broeijén in Scan-
dinaxjë,?'rtiaken.1jn,esten§.eyièm als (d ^ b p svöns levende j'en trekken ’s winters maar
Midden-Eutópaj < aameljjj^' gelijk' ik hiervoren opmerkte,-naar Nederland, :Noord-
Pr,dissen, eniBelgiëbjpe trekkende troepem-bestaan gewoonlijk,uit.de jongen van
bet- >laatstejjlpo.eiscl, met' rdó^ ouden, of ;uit jongen (welke misschien die van het
pérste, .‘brpeiseb zijn) . alleen... Zij . vereehigen zjch ■ weder met andere zwermen
of sluiten zich bij -Meezen-, Winlerkoningjes of Goudhaantjes aan. In het najaar